H3.3 Procentberekeningen

Lesdoelen
  • Procenten berekenen 
  • Rekenen met procenten
  • Toename berekenen
  • Berekenen met toename
1 / 17
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 4,5

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Lesdoelen
  • Procenten berekenen 
  • Rekenen met procenten
  • Toename berekenen
  • Berekenen met toename

Slide 1 - Slide

Procenten  bereken.
  • Hoeveel procent is 23 van 78?
  • Dus 78 = 100%  dus kruisproduct toepassen                                           x 100 = 29,5%.  (let op: Procenten altijd 1 decimaal)
7823

Slide 2 - Slide

Procentuele afname/toename bereken.
  • Een hoeveel neemt af van 47 van 35. Hoeveel is de afname in procenten?
Schrijf op:                                                x 100%

Dus                      x 100%  geeft -25,5% dus een afname van 25,5% 

Oud(NieuwOud)
47(3547)

Slide 3 - Slide

Rekenen met procenten.
  • Hoeveel is 11,8% van 580?
  • Eerst decimaal getal maken van 11,8 %
  • Dus 11,8 : 100 = 0,118  
  • De hoeveelheid is 0,118 x 580 = 68,44%.

Slide 4 - Slide

Procenten en vermenigvuldigingsfactoren
  • Als een hoeveelheid x met 18% toeneemt dan krijg je ...
  • 100%+18%=118%.
  • Dat komt overeen met een vergrotingsfactor ..... 
  • 1,18.

Slide 5 - Slide

Procentuele toename
  • Het getal 1,18 heet vermenigvuldigingsfactor (VF) of groeifactor.
  • Bij een toename van 5,3% hoort een     vermenigvuldigingsfactor van ..........
  • Bij een vermenigvuldigingsfactor van 1,162 hoort een     procentuele toename van ..........

Slide 6 - Slide

Procentuele afname
  • Neemt een hoeveelheid af met 12%
  • dan krijg je 100%-12%=88%.
  • Dat komt overeen met VF ....
  • 0,88
  • Bij een VF  van 0,883 hoort een procentuele afname van ...
  • 11,7%.

Slide 7 - Slide

Nieuw berekenen
Schrijf op:  NIEUW = VERMENIGVULDIGINGSFACTOR × OUD 
  • Bij een toename van 8% krijg je
    NIEUW = 1,08 × OUD
  • Bij een afname van 3% krijg je
    NIEUW = 0,97 × OUD

Slide 8 - Slide

OUD berekenen
  • Een fiets wordt 12% duurder en kost dan €588.
  • Wat was de prijs van de fiets voor de verhoging?
  • Noem de prijs van de fiets eerst OUD. Er geldt dan:
  • OUD × 1,12 = 588   
oud = 588 : 1,12 = 525

Slide 9 - Slide

TOTAAL berekenen
  • Op de 'blije school' komen 221 leerlingen met het openbaar vervoer naar school. Dat is 24% van de leerlingen.
  • Hoeveel leerlingen zitten er in totaal op de 'blije school'?
  • Noem het totaal aantal leerlingen TOTAAL. Er geldt:
  • 0,24 × TOTAAL = 221

 

221 : 0,24 = 921

Slide 10 - Slide

Afspraken
  •     Geef (tenzij iets anders gevraagd wordt) percentages in één decimaal nauwkeurig.



  • Geef NIEUW en OUD in hetzelfde aantal decimalen.

Slide 11 - Slide

LessonUP app

Slide 12 - Slide

Vraag 1: Bij een online veiling betaal je eerst 16% veilingskosten en daarna de BTW 21%.
Met hoeveel procent is dan de prijs toegenomen ten opzichte van het aankoopbedrag?

timer
1:00
82%

Slide 13 - Open question

Vraag 2: Een hoeveelheid neemt eerst af met 40% en daarna neemt het af met 30%.
Met hoeveel procent is dan de hoeveelheid afgenomen?

58%
timer
1:00

Slide 14 - Open question

Vraag 3: Een hoeveelheid neemt af met 20%.
Met hoeveel procent moet de hoeveelheid weer toenemen om weer op de oorspronkelijk hoeveelheid uit te komen?
25%
timer
2:00

Slide 15 - Open question

Vraag 4: In 2011 werden 157.000 auto's met een dieselmotor verkocht. Dat is 28,2% van de totale autoverkoop in 2011.
Van de totale verkoop was 1,28% hybride. Hoeveel hybride auto's werden in 2011 verkocht?

7126
timer
2:00

Slide 16 - Open question


Huiswerk: 26 t/m 36

Slide 17 - Slide