NT2 - 20 mrt 23

NT2
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

NT2

Slide 1 - Slide

Lesplanning

Lesdoel
Herhaling lesstof / Instructie (theorie) 
Zelfstandig werken
Einde les

Slide 2 - Slide

Lesdoel
- Je hebt geen vragen meer over de theorie van de hoofdstukken die je    
   gemaakt hebt.

- Je bent goed voorbereid voor de toets van woensdag a.s.


Slide 3 - Slide

Weet je het nog?

Slide 4 - Slide

Is de zin fout? schrijf de goede zin op.
1. Ik zijn Sophie.
2. Zij bent mijn oma.
3. U zijn meneer Vriesde.
4. Joost en Ria is getrouwd. 
5. Wij zijn Jet en Jan.

Slide 5 - Slide

Schrijf de goede vorm van het werkwoord 'zijn'
1. Hij ........ 40 jaar oud.
2. U....... een goede voetballer.
3. Jij ...... vandaag jarig.
4. Wij ...... klasgenoten.
5. Ik ........ moe.

Slide 6 - Slide

Luister goed. Welke woorden hoor je? 

Schrijf de woorden op die je docent voorleest.

Slide 7 - Slide

Schrijf de goede vorm van het werkwoord 'hebben'
1. Hij ........ een mooie jas.
2. Ik ....... een grote familie.
3. Jij ...... een blauwe pen.
4. Wij ...... veel plezier.
5. Jullie...... het huiswerk af.

Slide 8 - Slide

Vul de woorden in
Kies uit: geen - hier - hoort - leuk - nee - tante
1. De zus van je moeder is je .....
2. Hij ...... de trein.
3. Ik heb ...... kinderen.
4. ....... ! Ik woon ook in Haarlem.
5. Heb je familie..... in Nederland?
6. Ben jij Aman? ......., ik ben Simon.

Slide 9 - Slide

Vul in
Kies uit:   hij, zij, ik , wij
1.  ...... woon in Nederland
2. Hoe oud is .......?
3. ....... leest de krant.
4. ....... zijn op reis.

Slide 10 - Slide

Lees de tekst en beantwoord de vragen
De cursisten leren Nederlands.
Ze luisteren naar de docent.
De docent schrijft de woorden op het bord.
De cursisten schrijven met een pen.
De cursisten lezen de tekst in het boek. 
Ze maken de opdracht in het boek.
En ze maken opdrachten op de computer.
De cursisten spreken samen Nederlands.

Slide 11 - Slide

Maak goede zinnen met de woorden
1.  woont | in een groot huis | jij |
2. Wij |  Nederlands | spreken |
3.  Lotte en Sophie | vrienden| zijn |
4. gaat | naar huis | Joost |
5. op straat | Floor | loopt |


 

Slide 12 - Slide

Schrijf de goede vorm van het werkwoord
1.  U ....... Spaans  (spreken).
2. Jij ....... in een flat (wonen).
3. Hij ......... een koekje (kiezen).
4. Wij ......... een verhaal (schrijven).
5. Zij .......  met haar vriendin (praten).


 

Slide 13 - Slide

Zelfstandig werken
Taalcompleet verder werken
- in stilte 
- vragen?-> vinger opsteken -

timer
10:00

Slide 14 - Slide

Einde les




Korte samenvatting
Nog vragen?

Huiswerk - > zie SOM! -> woensdag toets!
bij vragen: nkaman@hetstedelijklyceum.nl

Slide 15 - Slide