Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd

Slide 1 - Slide

Jij verwaarloos... de vriendschap.
Tegenwoordige tijd

Slide 2 - Open question

Hij geloof... dat jij hem leugens vertel...
Tegenwoordige tijd

Slide 3 - Open question

Ik wach...e erg lang op hem.
Verleden tijd

Slide 4 - Open question

Hij bestee... te veel tijd aan het gamen.
Tegenwoordige tijd

Slide 5 - Open question

Verzon... je broer het cadeau nog een keer?
Verleden tijd

Slide 6 - Open question

De helikopter lan...e op een strand bij Tripoli.
Verleden tijd

Slide 7 - Open question

Deze vereniging stree... al jaren voor de rechten van dieren.
Verleden tijd

Slide 8 - Open question

Mijn broer game... per dag toch al snel twee uur.
Tegenwoordige tijd

Slide 9 - Open question

Hij veroorloof... zich wel erg veel.
Tegenwoordige tijd

Slide 10 - Open question

Beantwoor... jij die e-mail nog een keer?
Tegenwoordige tijd

Slide 11 - Open question