This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Formeel taalgebruik
Werkwoordspelling
Zakelijke e-mail
Slide 2 - Slide
Ik kan een formeel bericht schrijven
Ik kan werkwoorden op de juiste manier in de juiste tijd schrijven
Ik heb geoefend met het schrijven van een zakelijke e-mail
Slide 3 - Slide
Formele berichten schrijven
Inhoud bericht
Vaste formuleringen
Opbouw bericht
Oefen hiermee met hoofdstuk 12 blz. 28-29
Klaar? Werk aan je woordenlijst of fictiedossier
Slide 4 - Slide
Werkwoordspelling
Persoonsvorm tegenwoordige tijd
Persoonsvorm verleden tijd
Voltooid deelwoord
Slide 5 - Slide
werkwoordspelling
A
hij bediend
B
hij bedient
Slide 6 - Quiz
werkwoordspelling Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurde
Slide 7 - Quiz
Werkwoordspelling
A
Het vliegtuig crashte ten gevolge van blikseminslag.
B
Het vliegtuig crashtte ten gevolge van blikseminslag.
Slide 8 - Quiz
Werkwoordspelling
A
Zij heeft het huis geverft
B
Zij heeft het huis geverfd
Slide 9 - Quiz
Werkwoordspelling
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.
Slide 10 - Quiz
Werkwoordspelling
A
Hoe oud word je moeder morgen?
B
Hoe oud wordt je moeder morgen?
Slide 11 - Quiz
werkwoordspelling
A
Gisteren verhuisden we naar Groningen.
B
Gisteren verhuisten we naar Groningen.
Slide 12 - Quiz
werkwoordspelling
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.
Slide 13 - Quiz
werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.
Slide 14 - Quiz
werkwoordspelling
A
hij heeft de boel belazerd
B
hij heeft de boel belazert
Slide 15 - Quiz
werkwoordspelling
A
Hij onthoud alles wat ik vertel.
B
Hij onthoudt alles wat ik vertel.
Slide 16 - Quiz
Samen oefenen
Het Nederlandse radiolandschap verandert. Dat weten we inmiddels. Maar luisteren we dan helemaal geen radio meer? Zeker wel. Het gebeurt alleen anders dan voorheen.