spanning in een verhaal

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Hoe maakt een schrijver een boek spannend?

Spanning in een verhaal

Spanning = alles wat er voor zorgt dat je verder leest, omdat je wilt weten hoe het afloopt. 

Spanning in een verhaal 

• hoofdpersoon is in een gevaarlijke situatie
• speelt zich af in een enge omgeving 
•  raadsel of geheim oplossen
• cliffhanger; hoofdstuk eindigt spannend
• uitstel; schrijver laat je wachten tot jij ontdekt hoe het zit

Ik kan na deze les:

Uitleggen waardoor spanning in een verhaal wordt veroorzaakt

Op welke manier kan een schrijver een verhaal NIET spannend maken?

1. gevaarlijke omgeving
2. cliffhanger
3. afbeeldingen
4. uitstel

Wat is een cliffhanger?

1. Als er iemand aan een rots hangt
2. Als iemand dood gaat in een film
3. Als je een verhaal op een spannend moment stopt.
4. Als er iemand ontvoerd wordt in een film.

wat is een voorbeeld van je hoofdpersoon is in gevaar?

1. een donker bos in de nacht
2. een probleem wat moet worden opgelost
3. een achtervolging door een misdadiger
4. uitstel van vertellen van de oplossing

Je leest in een spannend boek, je bent bijna bij de ontknoping.
De schrijver laat je nog even wachten dit noem je

Het verhaal speelt zich af in een donker groot bos. Dit noemen we een gevaarlijke

Jouw hoofdpersoon wordt achtervolgd. Dit noemen we een gevaarlijke ....

Aan het einde van het hoofdstuk wordt het heel spannend. Dit noem je een ...

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. Alle werkwoorden in een zin
2. Alle leestekens in een zin
3. Alle personen in een zin
4. Leestekens

Wat is het ww gez.?
Wij zijn naar de film gegaan met Kerst.

1. zijn
2. zijn gegaan
3. gegaan
4. Kerst.

Wat is het ww gez.?
Wij zien de docent staan.

1. zien
2. staan
3. docent
4. zien staan

Op de tafel stond een vaas bloemen.
ww. gez

Op de tafel stond een vaas bloemen.
onderwerp?

Gisteren wilde hij zijn maaltijd in de keuken maken.
ww. gez?

Gisteren wilde hij zijn maaltijd in de keuken maken.
onderwerp?

De eerste stap bij het zetten van zinsdeelstrepen is

1. Alles voor de pv is één zinsdeel
2. Alles wat voor de pv kan staan is één zinsdeel
3. Zoek de pv

De tweede stap bij het zetten van zinsdeelstrepen is

1. Alles voor de pv is één zinsdeel
2. Alles wat voor de pv kan staan is één zinsdeel
3. Zoek de pv

De derde stap bij het zetten van zinsdeelstrepen is

1. Alles voor de pv is één zinsdeel
2. Alles wat voor de pv kan staan is één zinsdeel
3. Zoek de pv

Welke zinsdeelstrepen staan goed?

1. De/ lieve geitjes/ aten hun voer in de stal
2. De lieve geitjes/ aten/ hun /voer/ in de stal
3. De lieve geitjes/ aten/ hun voer/ in de stal
4. De lieve geitjes/ aten /hun voer in de stal

Welke zinsdeelstrepen staan goed?

1. Waarom/ wil/ jij/ niet/ mee?
2. Waarom/ wil/ jij/ niet mee?
3. Waarom/ wil/ jij niet mee?
4. Waarom wil/ jij/ niet/ mee?

Waar staan de zinsdeelstrepen goed?

1. De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment gekregen.
2. De leerlingen / van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment / gekregen.
3. De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma / een groot compliment / gekregen.
4. De leerlingen van klas 1 / hebben / van mevrouw Bouma een groot compliment / gekregen.

Waar staan de zinsdeelstrepen juist?

1. Een van de bestverkochte spellen / ter wereld / kun / je / Monopoly / wel noemen.
2. Een van de bestverkochte spellen / ter wereld / kun / je / Monopoly / wel / noemen.
3. Een van de bestverkochte spellen ter wereld / kun / je / Monopoly / wel / noemen.
4. Een van de bestverkochte spellen ter wereld / kun / je / Monopoly / wel noemen.

Welke zinsdeelstrepen staan goed?

1. De meivakantie is/ te snel/ afgelopen
2. De /meivakantie /is /te snel /afgelopen
3. De meivakantie/ is/ te snel afgelopen
4. De meivakantie /is/ te snel /afgelopen