Meel en bloem 1

• Voeding
• MBO
• Studiejaar 1

Lesdoelen

De student kan tarwe als graansoort klassificeren.

De student kan de herkomst van graan benoemen.

De student kan de kenmerken van meel- en bloem benoemen.

De student kan de verschillende componenten van een tarwekorrel aangeven.

De student weet het verschil in harde en zachte tarwe, en kan aangeven wat de verschillen voor concequenties hebben op bakkerijproducten.

Landklimaat/zeeklimaat

Zemel: Bescherming

Aleuronlaag: Eiwitten, vitaminen en vet

Kiem: vet

Meellichaam: voedsel voor nieuwe plant, enzymen zetten zetmeel en eitwit om tot poneembaar voedsel

• Zachte tarwe
• Hoog vochtgehalte
• Laag eiwitgehalte
• Mindere zetmeelkwaliteit

• Harde tarwe
• Laag vochtgehalte
• Goede eigenschappen voor de broodbereiding

Meel en bloem wordt gemaakt door het vermalen van graan.

1. Goed
2. Fout

Het watergehalte van meel en bloem mag niet hoger zijn dan 17,5%.

1. Goed
2. Fout

……………….. is rijk aan belangrijke voedingsstoffen als eiwitten en vitaminen.

1. Kiem
2. Aleuronlaag
3. Meellichaam
4. Zemel

............................. is een opslagplaats van reservevoedsel voor de kiem waaruit de nieuwe plant ontstaat.

1. De kiem
2. De Aleuronlaag
3. Het Meellichaam
4. De Zemel

Bloem is een maalprodukt van het binnenste deel van de graankorrel. In bloem zit dus geen zichtbare zemel.

1. Goed
2. Fout

Wat betekent Hygroscopisch?

1. Verstuifbaar
2. Plakkerig
3. Droog
4. Vochtaantrekkend