This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
1.2 Je omgeving ontdekken
Uitleg 1.2
Slide 1 - Slide
Organismen
Levende wezens (alle levenskenmerken)
Deze levende wezens kan je waarnemen
Hoe:
Nauwkeurig kijken, voelen, ruiken, horen en proeven
Grote dingen: loep
Kleine dingen: microscoop
Slide 2 - Slide
Microscoop
Je bekijkt altijd een preparaat, dit is hetgeen wat je wilt bekijken van een organisme.
Preparaat maken:
Voorwerpglas/objectglas
Dekglaasje
Preparaat
Slide 3 - Slide
De microscoop draagt je met
A
1 hand
B
2 handen
Slide 4 - Quiz
Wat bekijk je onder de microscoop?
A
Cellen
B
weefsel
C
orgaan
D
Preparaat
Slide 5 - Quiz
Bij een microscoop kijk je door het...
A
objectief
B
tubus
C
diafragma
D
oculair
Slide 6 - Quiz
Als je een microscoop wil tillen, waar pak je de microscoop?
A
Bij de tubus
B
Bij het statief
C
Bij de tafel
D
Bij de revolver
Slide 7 - Quiz
Wat is de functie van het 'diafragma' van de microscoop?
A
Het bepalen van het aantal vergrotingen
B
microscoop aan vastpakken
C
hoeveelheid licht regelen
D
microscoop aan/uit zetten
Slide 8 - Quiz
Het oculair van een microscoop vergroot 10×. Het objectief van deze microscoop vergroot 10×. Wat is de totale vergroting van deze microscoop?
A
10x
B
100x
C
20x
D
40x
Slide 9 - Quiz
Sleep de namen van de onderdelen van de microscoop naar de juiste plek.
Oculair
Grote schroef
Revolver
Objectief
Kleine schroef
Lamp
Tafel
Tubus
Statief
Diafragma
Slide 10 - Drag question
Sleep het juiste woord naar de plek op de microscoop.
Statief
Grote schroef
Diafragma
Tafel
Objectief
Tubus
Slide 11 - Drag question
Waarnemingen vast leggen
Beschrijving:
Met woorden
Tekening:
Volgens tekenregels
Slide 12 - Slide
Soorten tekeningen
Natuurgetrouw; vaak met kleur, alle details
Schematisch; zwart-wit, alleen de belangrijkste kenmerken
Buitenaanzicht
Lengtedoorsnede;
Dwarsdoorsnede.
Slide 13 - Slide
Nee
Ja
Teken je in een schematische tekening alleen de belangrijkste kenmerken?
Tekst
Slide 14 - Drag question
Hiernaast zie je twee tekeningen. In tekening 1 een blad en in tekening 2 heeft iemand proberen te tekenen hoe de uitgestorven dodo er vroeger waarschijnlijk heeft uitgezien. Zijn deze tekeningen natuurgetrouw of schematisch?
A
1= schematisch
2 = schematisch
B
1=natuurgetrouw
2 = schematisch
C
1=schematisch
2=natuurgetrouw
D
1=natuurgetrouw
2 = natuurgetrouw
Slide 15 - Quiz
In de afbeelding zie je twee tekeningen van een komkommer.
Wat voor tekeningen zijn dit?
A
Een buitenaanzicht en een dwarsdoorsnede
B
Een buitenaanzicht en een lengtedoorsnede
C
Een dwarsdoorsnede en een lengtedoorsnede
Slide 16 - Quiz
Wat voor tekening maak je? Je wilt tekenen hoe een eend er in het echt uitziet.
A
Natuurgetrouw
B
Schematisch
Slide 17 - Quiz
Naam van een organisme vinden
Determineren:
Het opzoeken van een naam
Kijken naar kenmerken:
Eigenschappen waaraan je een organisme kan herkennen
Bijv. wel een wervelkolom (gewervelden) of geen wervelkolom (ongewervelden)
Slide 18 - Slide
Determineren
Zoekkaart:
Niet alle organismen
Boek:
Flora (planten)
Staat vol met determinatietabellen - Ja/nee vragen
Slide 19 - Slide
Huiswerk
1.2 opdracht 1 t/m 17 (12 niet) maken en nakijken!