Praktische opdracht. NL na 1945 M3

• Geschiedenis
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Cultureel-mentale ontwikkelingen in 

Nederland na 1945

1. Praktische opdracht M3

Leerdoel

Aan het eind van deze les weet jij wat  van er je verwacht wordt bij deze praktische opdracht & zijn er groepjes gevormd voor de opdracht. 

Inleiding

Jullie gaan iemand interviewen die jong was in de periode '55 - '75

Bijv. Je opa of oma

Door het interview ontdekken jullie hoe het leven van die persoon was in zijn of haar jeugd  

Dingen die jullie te weten komen gaan jullie presenteren voor de klas. 

aan de hand van een PowerPoint

De presentatie wordt beordeeld met een beoordelingsmodel. 

Controleer als je klaar bent altijd of alle punten voorkomen

Eisen interview

1. De persoon die jullie interviewen is geboren in of na 1940, maar vóór of in 1960. De persoon hoeft overigens niet perse opgegroeid te zijn in Nederland. 

2.  De persoon die jullie interviewen mag niet iemand van school zijn.

3. Iedereen van de groep is aanwezig bij het interview.

Tips, voor het interview

1. Leg bij het benaderen van personen om te interviewen duidelijk uit dat het gaat om een opdracht voor school en wat de bedoeling is van de opdracht.
   
2. Maak op tijd een afspraak voor het interview.
   
3. Vertel de persoon dat het de bedoeling is om het interview op te nemen. Vraag of het goed is dat de opnames worden gebruikt in de klas en ook of het goed is dat er tijdens het interview foto’s worden gemaakt voor in de PowerPoint-presentatie.
   
4. Vertel dat er bij het interview nog 2 of 3 klasgenoten aanwezig zullen zijn.
   
5. Vraag of de persoon het fijn vindt om van te voren de vragen te ontvangen, zodat hij of zij zich kan voorbereiden.
   
6. Vraag aan de persoon of hij of zij nog foto’s of voorwerpen heeft die tijdens het interview gefotografeerd kunnen worden.
   
7. Stel met elkaar van te voren een lijstje met open vragen op. Dat zijn vragen die beginnen met: wie, wat, wanneer, waar, hoe, etc. Open vragen nodigen uit om een verhaal te vertellen en leveren dus veel meer informatie op.
   
8. Zorg ervoor dat de vragen niet teveel alle kanten opgaan, maar dat er een ‘logische opbouw’ zit in het interview.
   

Tips, voor het interview

1. Stel je eerst even als groep kort voor, zodat voor de persoon helder is wie er aanwezig zijn.
2. Laat de persoon rustig uitpraten en stel niet te snel de volgende vraag.
3. Wees als interviewer flexibel. Gebruik het lijstje met bedachte vragen niet te strak. Sta in het interview ergens wat langer bij stil als jullie het idee hebben dat het waardevolle informatie oplevert. Probeer er een echt gesprek van te maken. Vraag eventueel door op antwoorden die je krijgt tijdens het interview.
4. Eindig met de volgende vraag: Zijn er dingen die we nog niet besproken hebben die wel de moeite waard zijn om te bespreken?
5. Bedank de persoon voor zijn of haar tijd als het interview klaar is.
6. Vraag aan de persoon of hij of zij de PowerPoint-presentatie wil inzien voordat de presentatie aan de klas wordt getoond.

Eisen presentatie 

1. Zorg ervoor dat iedereen ongeveer 2 minuten aan het woord is.
2. De afzonderlijke presentaties van de groepsleden moeten een waardevolle inhoudelijke bijdrage leveren aan de totale presentatie.
3. Vasthouden van een blaadje, telefoon of iPad tijdens de presentatie mag niet.
4. Sta tijdens de presentatie rechtop, probeer de klas aan te kijken en probeer zo duidelijk mogelijk te spreken.
5. In de PowerPoint-presentatie is een stukje van het interview te zien of te horen (maximaal 2 minuten).
6. Voeg aan de PowerPoint-presentatie foto’s en/of afbeeldingen toe die het verhaal ondersteunen (minimaal 2 foto’s/afbeeldingen) per groepslid.
7. Gebruik de toegevoegde foto’s/afbeeldingen door er iets over te vertellen.
8. Gebruik de 1e dia van de PowerPoint-presentatie om de namen van de groepsleden te laten zien.
9. Gebruik de 2e dia om de naam en het geboortejaar + een foto van de persoon die is geïnterviewd te laten zien.

Onderwerpen waar vragen over kunnen worden gesteld

1. Samenstelling gezin.
   
2. Omgang met de ouders.
   
3. Muziek en jeugdcultuur.
   
4. School, studie en/of werk.
   
5. Vrijetijdsbesteding en vakantie.
   
6. Rol van ouders in het gezin
   
7. Verzuiling en ontzuiling
   
8. Huishoudelijke apparaten, televisie, radio en krant.
   
9. Godsdienst en kerk.
   
10. Relaties en seksualiteit.
    

Groepjes maken

Je werkt in groepjes van 3 of 4 personen 

Iedereen levert een gelijkwaardige bijdrage aan de opdracht 

Groepjes gaan we nu maken