H1.2 Het deeltjesmodel

H1 Materialen en stoffen
Het deeltjesmodel 

NOVA 3V H1.2
1 / 35
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1 Materialen en stoffen
Het deeltjesmodel 

NOVA 3V H1.2

Slide 1 - Slide

Deze les:
- herhalen dichtheid
- herhalen fase-overgangen
- uitleg nieuwe stof
- WEL LAPTOP!!

Slide 2 - Slide

van iedere stof
--> kun je de massa (in kilogram) en het volume (in liter) bepalen
--> met massa en volume kun je de dichtheid berekenen 

--> dichtheid is een stofeigenschap
 

Slide 3 - Slide

dichtheid: rekenen met formules

Slide 4 - Slide

De massa = 30 g
Het volume = 5 cm3
Wat is de dichtheid?
A
5 x 30 = 150 g/cm3
B
5 : 30 = 0,17 g/cm3
C
30 : 5 = 6 g/cm3

Slide 5 - Quiz

De dichtheid = 6 g/cm3
Het volume = 0,5 cm3
Bereken de massa
A
6 : 0,5 = 12 g
B
0,5 : 6 = 0,083 g
C
0,5 x 6 = 3 g

Slide 6 - Quiz

De massa = 24 g
De dichtheid = 3 g/cm3
Bereken het volume
A
24 : 3 = 8 cm3
B
3 : 24 = 0,125 cm3
C
24 x 3 = 72 cm3

Slide 7 - Quiz

Stappenplan "werken met formules" (blz 172/173)
Vaak hoort bij een rekenopgave bij scheikunde een stuk tekst. Je moet dan zelf de informatie eruit halen die je nodig hebt voor je berekening én je moet duidelijk laten zien hoe je je antwoord berekent.
Leer daarom stap voor stap te werken met een stappenplan.

Slide 8 - Slide

Oefenopgave 
Op een industrieterrein vindt de politie een aantal onaangebroken vaten. Het etiket is helaas onleesbaar. In de vaten zit een kleurloze vloeistof. De politie wil graag weten welke vloeistof het is.
Een vat heeft een volume van 0,2 m3. De massa van de vloeistof in een vat is 160 kg. Gebruik ook de tabel op blz 179.
Noteer de uitwerking op deze manier in je schrift:
gegevens:
gevraagd:
uitwerking:
timer
2:00

Slide 9 - Slide

Noteer de uitwerking op deze manier in je schrift:
gegevens:  m = 160 kg en V = 0,20 m3

gevraagd:                en welke stof ?

uitwerking:




                               opzoeken op blz 179  de stof is Lood!
ρ=Vm
ρ
ρ=0,2160=800m3kg

Slide 10 - Slide

Leerdoelen:
Aan het eind van §1.2 kun je:
  • met behulp van het deeltjesmodel een materiaal op microniveau beschrijven
  • faseovergangen op microniveau beschrijven
  • het deeltjesmodel in verband brengen met stofeigenschappen
  • smelt- en kookdiagrammen van zuivere stoffen op microniveau verklaren


Slide 11 - Slide

Waarom het deeltjesmodel?
In de scheikunde proberen we eigenschappen van stoffen te verklaren aan de hand van het deeltjesmodel. 

Hierbij zijn de eigenschappen waarneembaar: macroniveau
Het deeltjesmodel is een voorstelling van iets wat we niet kunnen zien/waarnemen: microniveau

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Macro en micro              NOTEER
Macroniveau: waarneembaar en meetbare eigenschappen, bijv. kleur, hardheid, geleidbaarheid, smelt- en kookpunt.

Microniveau: beschrijving op deeltjesniveau (moleculen, atomen)

Slide 14 - Slide

microniveau: het deeltjesmodel
  1. Elke stof bestaat uit moleculen 
  2. Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen 
  3. Moleculen bewegen altijd! 
       Hoe hoger de temperatuur, 
       hoe sneller ze bewegen  
4.   Moleculen trekken elkaar aan.
5.   Tussen de moleculen zit afstand.
macro: stof
micro: moleculen

Slide 15 - Slide

De geur van een geurkaars
A
Macro
B
Micro

Slide 16 - Quiz


A
Macro
B
Micro

Slide 17 - Quiz

De moleculen trillen op een vaste plaats in het rooster.
A
Macro
B
Micro

Slide 18 - Quiz

Koperdraad is buigzaam
A
Macro
B
Micro

Slide 19 - Quiz

Verklaar het verschil tussen warm en koud water met het deeltjesmodel
A
Moleculen bewegen sneller in koud water
B
Moleculen bewegen sneller in warm water

Slide 20 - Quiz

Macro-niveau
Micro-niveau

Slide 21 - Slide

NOTEER
Moleculen in een stof

Slide 22 - Slide

Ken je de faseovergangen nog?
verdampen
condenseren
stollen
smelten
rijpen
vervluchtigen
/ sublimeren

Slide 23 - Drag question

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Met het deeltjesmodel kun je de faseovergangen verklaren.

Wat is het belangrijkste verschil tussen de moleculen in een vloeistof en in een gas?

A
In een vloeistof hebben de moleculen een vaste plaats.
B
In een vloeistof zitten de moleculen dichter op elkaar
C
In een vloeistof zijn de moleculen groter.
D
In een vloeistof zijn de moleculen kleiner.

Slide 27 - Quiz

gegeven: de stof is bij A gasvormig

1. Welke fase heeft de stof in C?
2. Hoe heet de temperatuur bij B en hoe groot is deze?


Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Smeltpunt
Bij een smeltdiagram  zie je 
verschillende fasen-en overgangen
 als je warmte toevoegt.

Slide 30 - Slide

Het smeltdiagram van stearinezuur.

Slide 31 - Slide

Verklaring met deeltjesmodel
moleculen gaan steeds harder trillen

Slide 32 - Slide

Verklaring met deeltjesmodel
energie wordt gebruikt voor verbreken bindingen
moleculen gaan steeds harder trillen

Slide 33 - Slide

Verklaring met deeltjesmodel
energie wordt gebruikt voor verbreken bindingen tussen moleculen
moleculen gaan steeds harder trillen
moleculen gaan steeds harder trillen

Slide 34 - Slide

Sleep de woorden naar de juiste plek.
kookpunt
smeltpunt
smelten
condenseren
verdampen
stollen

Slide 35 - Drag question