BS3: Ecosystemen

• Biologie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

het langdurig samenleven van organismen van verschillende soorten

bij een plaag

invloeden uit de levenloze natuur

De maximale populatiegrootte in een ecosysteem

Die invloed die het meest afwijkt van de ideale omstandigheid

Samenlevingsvorm waarbij allebei de soorten voordeel hebben

Het vermogen om schommelingen in abiotische factoren te verdragen

Draagkracht

Tolerantie

Beperkende factor

J-curve

Symbiose

Mutualisme

 Abiotische factor

Hoofdstuk 7 Ecologie

7.3 Ecosystemen

Leerdoelen

1. Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken in een ecosysteem beschrijven
2. Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

maak de voedselketen uit de video

Voedselketen

Een voedselketen geeft de voedselrelaties in een ecosysteem weer. De voedselketen geeft aan hoe een reeks populaties met elkaar verbonden zijn. 

Voedselketen

Een voedselketen geeft de voedselrelaties in een ecosysteem weer. De voedselketen geeft aan hoe een reeks populaties met elkaar verbonden zijn. 

Energiestromen

• Elke schakel in een voedselketen heet een trofisch niveau.
• In het eerste niveau bevinden zich de autotrofen. Zij produceren organische stoffen uit anorganische stoffen d.m.v. fotosynthese.
• De autotrofen worden daarom de producenten genoemd.
• De overige trofische niveau's worden consumenten genoemd.

Om de positie binnen de voedselketen aan te geven wordt in de trofische niveau's van de consumenten aangegeven in welke orde ze zitten.

• De 1e groep consumenten worden de consumenten van de 1e orde genoemd. De 2e groep consumenten van de 2e orde etc. 

Voedselweb

• In een ecosysteem lopen diverse voedselketens door elkaar
• De diverse voedselketens vormen dan een voedselweb

93e binas

Energiestroom

• In een voedselpiramide wordt een deel van de biomassa doorgegeven aan het volgende trofische niveau.
• Bij iedere stap gaat energie verloren door dissimilatie, afgestorven weefsel en onverteerd weefsel (ontlasting).

Piramide van biomassa

piramide van biomassa

BPP alle biomasse die door producenten wordt gevormd)  

NPP vorming van nieuw weefsel bij producenten

Energiestroom

BiNaS: Tabel 93A

Een deel van de productie van een trofisch niveau (Pn-1) wordt:

1. niet gegeten (N)
2. niet verteerd (F)
3. gebruikt voor verbranding (R)
4. gebruikt voor biomassa van het volgende trofische niveau (Pn)

Energiestromen

• Opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen wordt assimilatie genoemd.
• Bij assimilatie wordt energie vastgelegd.
• De afbraak van grote organische moleculen naar kleine moleculen wordt dissimilatie genoemd. 
• Bij dissimilatie komt energie vrij. 
• Producenten kunnen glucose vormen vanuit anorganische stoffen. Dit noemen we koolstofassimilatie. 
• Bij voortgezette assimilatie wordt van glucose nog grotere organische stoffen gevormd zoals vetten, eiwitten en koolhydraten.
• Voor voortgezette assimilatie hebben planten en dieren mineralen nodig

Energiestromen

Kringloop van stoffen

Afvaleters

• Dode resten van organismen kunnen worden gegeten door afvaleters (detrivoren). 
• De afvaleters zijn net als alle andere dieren consumenten in de voedselketen.

Reducenten

De overgebleven dode resten worden door bacteriën en schimmels (reducenten) afgebroken tot anorganische stoffen (koolstofdioxide, water, mineralen). Dit proces heet mineralisatie. Producenten hebben de mineralen weer nodig voor de assimilatie. Reducenten sluiten dus de kringloop.

vragen

VRAGEN? 

Wat is R(n+1) in het figuur?

1. Energieverlies door assimilatie
2. Energieverlies door dissimilatie
3. Energieverlies door uitwerpselen
4. Energieopname

Wat is de chemische formule van fotosynthese?

+

+

H2O (water)

CO2 (koolstofdioxide)

C6H12O6 (glucose)

O2 (zuurstof)

Wie zijn de consumenten van de 2e orde?

1. leeuw, aap, lynx, jaguar
2. jaguar, gier, das, slang
3. giraffe, neushoorn, sprinkhaan, muis
4. hert, slang, vogel, neushoorn

Wie is de consument 1ste orde?

1. zon
2. plant
3. rups
4. vogel

Een consument van de 2e orde kan zijn:

1. Alleen een vleeseter
2. Zowel een alleseter als een vleeseter
3. Alleen een alleseter
4. Het goede antwoord staat er niet

Piramide van aantallen

Piramide van biomassa

Aerobe dissimilatie

Alcoholgisting

Melkzuurgisting

Voortgezette assimilatie

Koolstofassimilatie

Fotosynthese

Heterotroof

Dissimilatie

Voortgezette assimilatie

BP: Bruto Productie

NP: Netto Productie

Huiswerk

                                Maak opdracht 37 t/m 45 

Leerdoelen:

1. Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken in een ecosysteem beschrijven
   
2. Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven