4H 7.3 Ecosystemen les 1 en 2

1 / 42
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Ecologie en milieu
7.1 Organismen
7.2 Populaties
7.3 Ecosystemen
7.4 Veranderde ecosystemen
7.5 Kringlopen
7.6 Duurzaamheid en natuurbescherming
7.7 Voedselproductie
7.8 Energie


BiNaS 93

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Programma
  • Leerdoelen
  • Uitleg basisstof 7.3 --> Ecosystemen
  • Opdrachten maken
  • Afsluiting 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 7.3
  • Je kunt de voedselrelaties binnen een ecosysteem beschrijven.
  • Je kunt de energiestormen door een ecosysteem beschrijven.





BiNaS 93

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Voedselrelaties
Een voedselketen geeft de voedselrelaties in een ecosysteem weer. De voedselketen geeft aan hoe een reeks populaties met elkaar verbonden zijn. De pijlen geven de energiestroom door een voedselketen weer. 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voedselketen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Trofisch niveau
Trofisch niveau = plaats in de voedselketen 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Energiestromen
  • Elke schakel in een voedselketen heet een trofisch niveau.
  • In het eerste niveau bevinden zich de autotrofen. Zij produceren organische stoffen uit anorganische stoffen d.m.v. fotosynthese.
  • De autotrofen worden daarom de producenten genoemd.
  • De overige trofische niveau's worden consumenten genoemd.

Om de positie binnen de voedselketen aan te geven wordt in de trofische niveau's van de consumenten aangegeven in welke orde ze zitten.
  • De 1e groep consumenten worden de consumenten van de 1e orde genoemd. De 2e groep consumenten van de 2e orde etc. 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Assimilatie door producenten
Het opbouwen van organische moleculen noem je assimilatie.
Een producent (plant) maakt van CO2 en H2O --> C6H12O6 en O2.

Deze glucose kan weer verder verwerkt worden tot o.a. koolhydraten, vetten en eiwitten. Dit noem je voortgezette assimilatie 


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Assimilatie
  • Alleen autotrofe organismen doen aan koolstofassimilatie (glucose vormen uit CO2 en H2O).
  • Bij voortgezette assimilatie wordt glucose gebruikt voor de vorming van andere stoffen (dit kost energie).


De plant produceert in de koolstofassimilatie (fotosynthese) glucose. In de voortgezette assimilatie wordt door de plant glucose omgezet in eiwitten, vetten en koolhydraten (grote organische moleculen met veel energierijke bindingen). 

Slide 10 - Slide

Organismen die zelf de organische stoffen produceren die ze nodig hebben uit anorganische stoffen. Dit doen ze met energie afkomstig van zonlicht (foto-autotroof) en/of anorganische stoffen (chemo-autotroof). Groene planten zijn voorbeelden van foto-autotrofe organismen. Ze nemen koolstofdioxide en water op uit het milieu en zetten dit in de bladgroenkorrels met behulp van zonne-energie om in glucose.
Heterotrofe organismen
  • Kunnen zelf geen organische stoffen uit anorganische stoffen maken en zijn voor hun voedingsstoffen dus afhankelijk van andere organismen. 
  • Heterotrofe organismen verkrijgen energie door het eten van andere organismen.  
  • In heterotrofe organismen vindt geen koolstofassimilatie plaats. Wel voortgezette assimilatie en dissimilatie.  

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Energiestromen
  • Opbouw van organische moleculen uit kleinere moleculen wordt assimilatie genoemd.
  • Bij assimilatie wordt energie vastgelegd.
  • De afbraak van grote organische moleculen naar kleine moleculen wordt dissimilatie genoemd. 
  • Bij dissimilatie komt energie vrij. 
  • Producenten kunnen glucose vormen vanuit anorganische stoffen. Dit noemen we koolstofassimilatie. 
  • Bij voortgezette assimilatie wordt van glucose nog grotere organische stoffen gevormd zoals vetten, eiwitten en koolhydraten.
  • Voor voortgezette assimilatie hebben planten en dieren mineralen nodig

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Energiestromen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Producenten staan aan de basis van elke voedselketen!

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Voedselweb
  • In een ecosysteem lopen diverse voedselketens door elkaar.
  • De diverse voedselketens vormen dan een voedselweb.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Vraat
Vraat is het begin van de voedselketen.
Planten beschermen zichzelf tegen vraat d.m.v. doornen of signaalstoffen. De signaalstoffen worden opgevangen door de planten in de omgeving die vervolgens gifstoffen produceren tegen de insecten of dieren.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Afvaleters
  • Dode resten van organismen kunnen worden gegeten door afvaleters (detrivoren). 
  • De afvaleters zijn net als alle andere dieren consumenten in de voedselketen.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Reducenten
De overgebleven dode resten worden door bacteriën en schimmels (reducenten) afgebroken tot anorganische stoffen (koolstofdioxide, water, mineralen) = mineralisatie. Producenten hebben de mineralen weer nodig voor de assimilatie

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Kringloop van stoffen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Lezen blz. 179-181
Tekstbegripsvragen:
1. Wat betekend het begrip assimilatie?
2. Welke groep in de voedselkringloop is verantwoordelijk voor de koolstofassimilatie?
3. Welke groepen in de voedselkringloop doen aan voortgezette assimilatie?
4. Welke groepen in de voedselkringloop doen aan dissimilatie?
5. Welke groep in de voedselkringloop zorgt dat de producenten mineralen krijgen voor voortgezette assimilatie?


timer
8:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Les 4H --> 2 lessen van maken

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Piramides
Voedselrelaties kun je weergeven in een ecologische piramide.

Twee soorten:
  • Piramide van aantallen
  • Piramide van biomassa

Biomassa is het totale gewicht van 
alle organische stoffen 
(ook wel het drooggewicht)

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Energiestroom
  • In een voedselpiramide wordt een deel van de biomassa doorgegeven aan het volgende trofische niveau.
  • Bij iedere stap gaat energie verloren door dissimilatie, afgestorven weefsel en onverteerd weefsel (ontlasting).

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Piramiden en stromen in ecosystemen
De organismen per trofisch niveau kun je weergeven in een ecologische piramide.

In de afbeelding zie je het aantal organismen en het totale gewicht van alle organische stoffen (biomassa) per trofisch niveau.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Piramide van biomassa

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Piramiden van Biomassa

Een piramide van biomassa heeft bijna altijd de vorm van een piramide.

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Piramide van biomassa
piramide van biomassa

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Piramides

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Energieschema
Je kunt de energiestroom per trofisch niveau ook weergeven met een energiestroomschema.
Hierbij is
P = productie / groei
I = inname
F = energieverlies (uitwerpselen)
N = niet opgegeten deel/ sterfte
R = respiratie (dissimilatie)
A = energie die in het bloed wordt opgenomen

BiNaS 93A2

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Alles draait om de zon

  • Producenten
  • Consumenten (1e orde, 2e orde)
  • Elk hoger trofisch niveau neemt energie op uit het voorgaande
  • ...zelfs als je uitkomt bij fossiele brandstoffen, want die zijn gevormd uit organisch materiaal. 

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk

Lezen 7.3
Maken opdracht 15 t/m 21  begrippenlijst maken









Herhalen en/of extra oefenen

Oefenen Biologiepagina.nl


Slide 33 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Noteer per organisme wat 
het is:
  • Producent
  • Consument 1e orde
  • Consument 2e orde
  • Consument 3e orde
  • Consument 4e orde
  • Consument 5e orde
  • Consument 6e orde
Meerdere antwoorden 
per organisme zijn mogelijk


Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Antwoorden

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Vraag

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Antwoord
D

Bij kweekvlees is er geen tot weinig respiratie/ dissimilatie (er is geen heel organisme). Daarnaast zal de hoeveelheid ontlasting (of in dit geval ongebruikt materiaal) veel lager zijn.

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Wat is de chemische formule van fotosynthese?
+
+
H2O (water)
CO2 (koolstofdioxide)
C6H12O6 (glucose)
O2 (zuurstof)

Slide 38 - Drag question

This item has no instructions

Waar halen producenten de energie vandaan dat nodig is voor de koolstofassimilatie?

Slide 39 - Open question

This item has no instructions

Consument 3e orde
Consument 2e orde
Consument 1e orde
Producenten
Fytoplankton
Kleine vissen
Leguaan
Slang
Toppredator

Slide 40 - Drag question

This item has no instructions

Assimilatie
Dissimilatie
Verbranding
Opbouw
van o.a. glucose
Fotosynthese
Afbreken eiwit in losse  aminozuren

Slide 41 - Drag question

This item has no instructions

Piramide van aantallen
Piramide van biomassa

Slide 42 - Drag question

This item has no instructions