Paragraaf 1 en 2 - Herhaling

Paragraaf 1 Herhaling
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Herhaling

Slide 1 - Slide

leerdoelen.
3.1.1 Je kunt de drie fasen benoemen.
3.1.2 Je kunt de drie fasen van water herkennen in de praktijk.
3.1.3 Je kunt beschrijven dat ijs en veel andere vaste stoffen een kenmerkende kristalstructuur hebben.
3.1.4 Je kunt verschillende soorten neerslag beschrijven.

Slide 2 - Slide

fase
We hebben geleerd dat stoffen in verschillende fase kunnen voorkomen.

 Denk Hierbij aan vaste stoffen, vloeibare stoffen en gassen.

Slide 3 - Slide

vloeibaar


water komt voor als vloeibare vorm als de vloeistof water.

Slide 4 - Slide

Vast
Water komt voor in vaste vorm als ijs. 

Bij tempraturen onder de 0 graden Celsius houden de moleculen van water elkaar vast.

De moleculen doen dit in een zeshoekige structuur waardoor er kristallen ontstaan. 

Elke kristal is uniek maar ze houden altijd hun zeshoekige structuur. 


Slide 5 - Slide

IJS kristallen

Slide 6 - Slide

kristallen
Bij veel vaste stoffen houden de moleculen elkaar stevig vast. 

Er ontstaan ook hier kristal vormen.

Slide 7 - Slide

gas
Water komt voor in gas vorm als waterdamp.

Waterdamp kan je niet zien. 
Als je uitademt zitten er in je adem kleine waterdruppels. Als je tegen een ruit ademt kan je dit zien omdat het gas afkoelt en vloeibaar wordt. 





Slide 8 - Slide

nevel
Als het buiten mistig is, kun je niet ver kijken. Mist is goed zichtbaar en kan dus niet uit waterdamp bestaan.

 Mist bestaat uit kleine druppeltjes vloeibaar water die in de lucht zweven. Dat noem je een nevel. Doordat de waterdruppeltjes zo klein zijn, kunnen ze blijven zweven.


Slide 9 - Slide

stoom
Een nevel van hete waterdruppeltjes wordt vaak ‘stoom’ genoemd. Ook dat is niet juist. Stoom is hete waterdamp. Stoom is dus ook gas dat je niet kunt zien.

Slide 10 - Slide

neerslag: Dauw
Dauw bestaat uit kleine waterdruppeltjes. 

Dit kan je vaak in de ochtend goed zien in het gras.

Slide 11 - Slide

neerslag: Rijp
Rijp bestaat uit enorme aantallen kleine ijskristallen. 


Als het lijkt alsof bomen of gras bevroren is heet dit rijp.

Slide 12 - Slide

neerslag : IJzel
Zeer koude regen bevriest als hij bevroren grond raakt of een bevroren tak. 

IJzel is altijd doorzichtig. Hij kan straten en wegen spiegelglad maken.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

leerdoelen.
3.2.1 Je de ondedelen van een vloeistofthermometer benoemen
3.2.2 Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt
3.2.3 Je kunt uitleggen wat het meetbereik van een thermometer is
3.2.4 Je kunt een thermometer voorzien van een schaalverdeling in graden Celsius door gebruik te maken van het smeltpunt van ijs en kookpunt van water
3.2.5 Je kunt uitleggen waarom en hoe op een vliegveld snel de lichaamstemperatuur van reizigers gemeten wordt.

Slide 15 - Slide

De vloeistof thermometer
Als je de temperatuur betrouwbaar wilt meten of vergelijken gebruik je een thermometer.
Op het plaatje zijn de onderdelen benoemd. 
In het reservoir zit alcohol.

Slide 16 - Slide

Thermometer
Als de temperatuur stijgt, zet de alcohol uit. Als de temperatuur daalt, krimpt de alcohol.
De buis is nauw, waardoor kleine temperatuur verschillen te zien zijn.

Slide 17 - Slide

De Celsiusschaal
Om een thermometer te kunnen ijken heb je ijs en kokend water nodig. De nul meting van een thermometer begint bij 0 °C en eindigt bij 100 °C.

Slide 18 - Slide

Soorten thermometers
Er worden over het dagelijks leven verschillende thermometers gebruikt. Een ovenmeter die rond is en met de wijzer rond gaat.
De elektronische thermometers die voor voedsel wordt gebruikt en ook een andere om koorts te detecteren. 

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Vragen
Vanaf hier een aantal vragen over paragraaf 1 en 2

Slide 21 - Slide


A

Slide 22 - Quiz