Didactiek 5.1.

• Onderwijsassistenten
• MBO
• Studiejaar 1

Didactiek 5.1.

Mijn gegevens 

• Femke Arnouts (fa05)
• [e-mail]

Werkdagen: Maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag

Lesdoelen

• De student creëert een uitdagende onderwijsleeromgeving en weet wat hiervoor nodig is.
• De student verantwoordt waarom een bepaalde klassenopstelling het meest geschikt is voor de betreffende leeractiviteit. 

Paragraaf 1.1.

Onderwijsleeromgeving

Onderwijsleeromgeving

Onderwijsleeromgeving: 

• De opstelling van je lokaal
• De inrichting van het lokaal
• De hulpmiddelen in het lokaal

Waarom is het belangrijk om hier goed over na te denken?

3 soorten opstellingen

Bedenk voor iedere opstelling 1 voor -en 1 nadeel.

Groepjes

Busopstelling

U-vorm

Inrichtingselementen

Dit hangt af van je doelgroep:

• Hoeken in een lokaal: Bouwhoek, Taal en reken hoek etc.
• Thema tafel
• Kasten
• Instructietafel

Theorie koppelen aan praktijk

Bouw jouw eigen stageklas na:

• Voor welke doelgroep is het bedoeld.
• Welke klassen opstelling herken je?
• Welke inrichtingselementen zie je terug?
• Wat is het voor -en nadeel van deze opstelling?

Eindopdracht 1

Kies een van de 3 situaties (op de volgende sheets):

• Teken bij deze situatie een passende plattengrond

Onderbouw: 

• Welke opstelling je hebt toegepast
• Waarom je voor deze opstelling hebt gekozen
• Wat hier het voor -en nadeel van is. 

Situatie 1

• Groep 1/ 2, 10 kinderen, oefenen van de kleuren.
  
• Materiaal; praatplaat over de kleuren en een kleurplaat voor ieder kind..

Situatie 2

• Groep 8, 24 kinderen, geschiedenisles 2e wereld oorlog.
  
• Materiaal; lesmethode en werkboek geschiedenis. Ondersteunende filmpjes. Thematafel.
  

Situatie 3

• Brugklas, 12 kinderen, begeleidingsles studievaardigheden
  
• Materiaal; agenda, digibord met online rooster, bordspel studievaardigheden.