5. - Bekijk samen de tekst.
- Vraag of de leerlingen weten wat het is.
- Leg uit dat je deze tekst niet helemaal hoeft te lezen.
6. - Beantwoord samen de vraag.
7. - Beantwoord samen de vraag.
8. - Beantwoord samen de vraag.
Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: kruis aan/onderstreep/omcirkel.
Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.