9. De buren

9. De buren
1 / 48
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

9. De buren

Slide 1 - Slide

Praat samen over buren. Wat zijn buren? Heb jij buren? Hoeveel buren? Heb jij contact met je buren? Komen ze wel eens op bezoek? Hoe spreek je dat dan af?

Slide 2 - Slide

Wat zie je op de volgende dia's?

(Tip: je kunt de leerlingen de woorden op laten schrijven.)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

wonen

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

telefoon-nummer

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

buur-vrouw

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

kennis-maken

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

vakantie

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

nieuw

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

bezoek

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

datum

Slide 19 - Slide

wonen

Slide 20 - Slide

telefoon-nummer

Slide 21 - Slide

buur-vrouw

Slide 22 - Slide

kennis-maken

Slide 23 - Slide

vakantie

Slide 24 - Slide

nieuw

Slide 25 - Slide

bezoek

Slide 26 - Slide

datum

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Wat zie je?
A
vakantie
B
nieuw
C
buur-vrouw
D
datum

Slide 36 - Quiz

Wat zie je?
A
nieuw
B
datum
C
telefoon-nummer
D
bezoek

Slide 37 - Quiz

Wat zie je?
A
buur-vrouw
B
wonen
C
kennis-maken
D
datum

Slide 38 - Quiz

Wat zie je?
A
datum
B
wonen
C
vakantie
D
kennis-maken

Slide 39 - Quiz

Wat zie je?
A
telefoon-nummer
B
nieuw
C
bezoek
D
vakantie

Slide 40 - Quiz

Wat zie je?
A
telefoon-nummer
B
wonen
C
buur-vrouw
D
kennis-maken

Slide 41 - Quiz

Wat zie je?
A
wonen
B
vakantie
C
bezoek
D
datum

Slide 42 - Quiz

Wat zie je?
(laatste)
A
telefoon-nummer
B
wonen
C
datum
D
nieuw

Slide 43 - Quiz

1. - Lees de tekst voor.
   - Bespreek de tekst.
   - Laat een paar leerlingen lezen.

2. - Beantwoord samen de vraag.

3. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: omcirkel/onderstreep.

Kijk ook goed of de leerlingen dit op de juiste manier doen.

4. - Lees de tekst voor.
   - Bespreek de tekst.
   - Laat een paar leerlingen lezen.

Slide 44 - Slide

5. - Beantwoord samen de vraag.

6. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: onderstreep/omcirkel.

7. - Lees de tekst voor.
   - Bespreek de tekst.
   - Laat een paar leerlingen lezen.

8. - Beantwoord samen de vraag.

9. - Beantwoord samen de vraag.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: omcirkel/onderstreep.

Slide 45 - Slide

10. - Lees de tekst voor.
      - Bespreek de tekst.
      - Laat een paar leerlingen lezen.

11. - Beantwoord samen de vragen.

Besteed extra aandacht aan de instructiewoorden: schrijf.


Slide 46 - Slide

12. - Lees de tekst voor.
     - Bespreek de tekst.
     - Laat een paar leerlingen lezen.

     - De leerlingen vullen de opdracht zelf in.




Slide 47 - Slide

Stuur eenvoudige WhatsAppjes naar de leerlingen met een vraag waar de leerling op kan reageren.

Als je niet wilt appen met de leerlingen, kun je ze ook appjes naar elkaar laten sturen.

Slide 48 - Slide