Les 1: Herhaling grammatica + introductie samengestelde zinnen

Vandaag
-  Herhaling grammatica 
-  Verschil enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen 
 

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Vandaag
-  Herhaling grammatica 
-  Verschil enkelvoudige zinnen en samengestelde zinnen 
 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is ook alweer het verschil tussen een werkwoordelijk- en een naamwoordelijk gezegde?

Slide 2 - Open question

This item has no instructions

Werkwoordelijk gezegde

Een zin heeft een werkwoordelijk gezegde als iets of iemand iets doet 
Naamwoordelijk gezegde

Een zin heeft een naamwoordelijk gezegde als iets of iemand iets is.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een zin met een werkwoordelijk gezegde.

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een zin met een naamwoordelijk gezegde.

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Ik zal Marja de pen geven.

Wat is hier het lijdend voorwerp?
A
Ik
B
Marja
C
de pen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Ik zal Marja de pen geven.

Wat is hier het onderwerp?
A
Ik
B
Marja
C
de pen

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Ik zal Marja de pen geven.

Wat is hier het meewerkend voorwerp?
A
Ik
B
Marja
C
de pen

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Ik zal Marja de pen geven.

Wat is hier het WW GEZ?
A
zal de pen geven
B
zal geven
C
zal
D
zal Marja de pen geven

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Ik zwem graag.
A
NW GEZ
B
WW GEZ

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Thomas zal later boer worden.
A
NW GEZ
B
WW GEZ

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Ik zal Marja de pen geven.

Wat is hier de persoonsvorm?
A
zal
B
de pen
C
geven
D
ik

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Ontleed de zin: "Morgen geef ik Charlotte een bloem." Doe het zo:
Persoonsvorm:
Gezegde (WW of NW):
Onderwerp:
Lijdend voorwerp:
Meewerkend voorwerp:
Bijwoordelijke bepaling:

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Ontdek het verschil tussen enkelvoudige en samengestelde zinnen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Doel van deze les
Aan het einde van deze les kun je het verschil uitleggen tussen een enkelvoudige en een samengestelde zin en kun je een hoofdzin onderscheiden van een bijzin.

Slide 15 - Slide

Introduceer de leerdoelen van de les en zorg dat leerlingen weten wat ze aan het einde van de les zullen kunnen.
Wat is een enkelvoudige zin?
Een enkelvoudige zin bevat één persoonsvorm en één onderwerp.

Slide 16 - Slide

Geef voorbeelden van enkelvoudige zinnen en vraag leerlingen om zelf een paar enkelvoudige zinnen te maken.
Voorbeelden
Ik hou van pizza.
De zon schijnt vandaag.
Zij loopt elke ochtend naar haar werk.
Hij heeft gisteren een boek gekocht.
De kat zit op de vensterbank.
Mijn moeder bakt vaak taarten.
De trein vertrekt over vijf minuten.
Hij speelt graag videogames.
Zij werkt als leraar op een basisschool.
De vogel zingt een mooi liedje.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Geef een voorbeeld van een enkelvoudige zin.

Slide 18 - Open question

This item has no instructions

Wat is een samengestelde zin?
Een samengestelde zin bevat meerdere persoonsvormen en/of onderwerpen.


Slide 19 - Slide

Geef voorbeelden van samengestelde zinnen en vraag leerlingen om zelf een paar samengestelde zinnen te maken.
Voorbeelden
Ik hou van pizza, maar ik eet het niet te vaak omdat het niet zo gezond is.
De zon schijnt vandaag, dus laten we naar buiten gaan en van het mooie weer genieten.
Zij loopt elke ochtend naar haar werk, maar vandaag heeft ze de bus genomen vanwege de regen.
Hij heeft gisteren een boek gekocht, en hij is van plan om het vanavond te lezen.
De kat zit op de vensterbank, en kijkt naar buiten naar de vogels in de tuin.
Mijn moeder bakt vaak taarten, maar ze heeft nog nooit een appeltaart gebakken.
De trein vertrekt over vijf minuten, dus we moeten ons haasten om op tijd te zijn.
Hij speelt graag videogames, maar hij zorgt er wel voor dat hij niet te veel tijd achter de computer doorbrengt.
Zij werkt als leraar op een basisschool, en ze vindt het geweldig om kinderen te helpen leren.
De vogel zingt een mooi liedje, en het lijkt alsof hij ons wil laten weten dat de lente is begonnen.

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Ik hou van pizza.
 

 
De zon schijnt vandaag.

Zij loopt elke ochtend naar haar werk.



Hij heeft gisteren een boek gekocht.


De kat zit op de vensterbank.

Ik hou van pizza, maar ik eet het niet te vaak omdat het niet zo gezond is.


De zon schijnt vandaag, dus laten we naar buiten gaan en van het mooie weer genieten.

Zij loopt elke ochtend naar haar werk, maar vandaag heeft ze de bus genomen vanwege de regen.

Hij heeft gisteren een boek gekocht en hij is van plan om het vanavond te lezen.

De kat zit op de vensterbank en kijkt naar buiten naar de vogels in de tuin.

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Bedenk een samengestelde zin.

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Slide 23 - Video

This item has no instructions

Slide 24 - Link

This item has no instructions

Opdracht
Schrijf op de kaartjes enkelvoudige zinnen. (5 min!)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Kaartjes worden uitgedeeld. 
Maak van de kaartjes samengestelde zinnen. Noteer de zinnen in je schrift. 

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Schrijf hier op wat het verschil is tussen samengestelde zinnen en enkelvoudige zinnen.

Slide 28 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.