1.5 Woorden 1BK les 3

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en etui op tafel.
- Laptop op de hoek van de tafel.
timer
20:00
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en etui op tafel.
- Laptop op de hoek van de tafel.
timer
20:00

Slide 1 - Slide

De komende dagen wisselen we Lezen en Woordenschat af.
Dus de ene dag Lezen, de andere dag Woordenschat

Slide 2 - Slide

1.5 Woorden
Vandaag:
  • Huiswerk bespreken.
  • Leren wat samenstellingen zijn.
  • Oefenen voor de toets.

Slide 3 - Slide

1.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden gebruiken
  • Wat samenstellingen zijn.

Slide 4 - Slide

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • beoordelen

Slide 5 - Slide

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • zich verbeelden

Slide 6 - Slide

Even herhalen
Maak een goede zin met het woord:
In de zin moet ook de betekenis duidelijk zijn.

  • energie steken in

Slide 7 - Slide

1.5 Woorden - samenstelling (blz 44). 
Leertekst samenstelling
Een samenstelling bestaat uit twee of meer aparte woorden. Voorbeeld:
  • sport + tas = sporttas
  • tafeltennis + tafel = tafeltennistafel
Soms komen er letters bij of er gaan letters af.
Voorbeeld:
kind + boek = kinderboek (erbij: -er)
stad + park = stadspark (erbij: -s)
tekenen + talent = tekentalent (eraf: -en)

Slide 8 - Slide

1.5 Woorden - aan de slag
- Maak opdracht 18 en 19 op blz. 44
- Oefen de woorden met de woordtrainer in Max-online
 

Slide 9 - Slide

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- etui op tafel.
- Laptop op de hoek van de tafel.
- Luister eerst naar het voorlezen

Slide 10 - Slide

1.5 Woorden - aan de slag
- Maken opdracht 1 t/m 3 van de extra leestaak
- Oefen de woorden met de woordtrainer in Max-online
 
timer
15:00

Slide 11 - Slide

1.5 Woorden / oefenen
Test jezelf in Talent Online met de woordtrainer


Slide 12 - Slide

Even een vraag over woorden.
Steek je vinger op wanneer je het antwoord wil geven.



Slide 13 - Slide

Vraag
Waarom is het belangrijk
om nieuwe woorden te leren?

Slide 14 - Slide

Antwoord
Waarom is het belangrijk
om nieuwe woorden te leren?

Om beter te begrijpen wat iets betekent
Er komen ook steeds meer nieuwe woorden bij

Slide 15 - Slide

1.5 Woorden
  • Samen vraag 1 op blz. 37 maken

  • Kijk naar de woorden en de betekenis op blz. 37.
      Welk woord ken je niet of begrijp je niet?





Slide 16 - Slide

1.5 hoe leer je de woorden?
  1. Leg een blaadje over de betekenis van de woorden.
  2. Lees het eerste woord, en bedenk wat het betekent
  3. Schuif dan je blaadje een stukje naar beneden en kijk of jouw betekenis klopt met de betekenis die er staat.
  4. Klopt jouw betekenis, dan zet je een kruisje achter het woord
  5. Klopt het niet, dan oefen je dit woord nog een paar keer.

Slide 17 - Slide

1.5 Woorden - aan de slag
  • Oefen samen met je buurman/vrouw opgave 2 op blz. 37
  • Maak daarna opgave 3, 4 en 5. (blz. 38-39)
  • Huiswerk : oefen de woorden en betekenissen van blz. 37



Slide 18 - Slide

Welkom 
- Ga rustig zitten.
- Werkboek en etui op tafel.

Slide 19 - Slide

1.5 Woorden
  • Bespreken antwoorden opgave, 3, 4 en 5 (blz. 38-39)
  • Voorlezen
  • Wie of Wat ben ik



Slide 20 - Slide

Wat is de betekenis van het woord

centraal staan
A
aan de kant staan
B
veel aandacht krijgen
C
geen aandacht krijgen

Slide 21 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

creatief zijn
A
iets nieuws kunnen maken
B
een boek kunnen schrijven
C
ergens je best voor doen

Slide 22 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

gemotiveerd zijn
A
er niets van snappen
B
je best willen doen
C
zeker zijn van jezelf

Slide 23 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

het ver schoppen
A
een goede voetballer zijn
B
een goede kickboxer zijn
C
veel succes hebben
D
Niets bereiken

Slide 24 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

origineel
A
apart
B
verrassend
C
niet echt
D
een kopie

Slide 25 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

ontbreken
A
iets heel maken
B
verdwijnen
C
iets kapot maken
D
iets wat er niet is

Slide 26 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

paragraaf
A
een hoofdstuk
B
een stukje tekst
C
een deel van een hoofdstuk
D
een brief

Slide 27 - Quiz

Wat is de betekenis van het woord

idool
A
een bekend persoon die je bewondert
B
iemand met een talent

Slide 28 - Quiz

1.5 Woorden
  • Zelfstandig maken opgave 3 en 4 blz. 38



Slide 29 - Slide

Deze les geleerd

11 woorden en betekenissen en hoe je die kunt oefenen

Slide 30 - Slide

Een paar vragen over de paragraaf Lezen.
Steek je vinger op wanneer je het antwoord wil geven.



Slide 31 - Slide

Vraag
Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 32 - Slide

Antwoord
Wat is het onderwerp van een tekst?

Het onderwerp van een tekst is
waar een tekst over gaat.

Slide 33 - Slide

Vraag
Hoe kun je het onderwerp van een tekst vinden?

Slide 34 - Slide

Antwoord
Hoe kun je het onderwerp van een tekst vinden?
Lees de titel,
Kijk naar de plaatjes,
kijk naar vet- of schuingedrukte woorden
Stel de vraag: 'waar gaat de tekst over?'

Slide 35 - Slide

Vraag
Wat is een alinea?

Slide 36 - Slide

Antwoord
Wat is een alinea?

Een alinea is een tekstblokje van twee of meer zinnen die bij elkaar horen.

Slide 37 - Slide