5 nov 18_V3

Programm Montag, den 5. November
1) huiswerk bespreken/nakijken
2) quiz woordjes/werkwoorden
3) luisteroefeningen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Programm Montag, den 5. November
1) huiswerk bespreken/nakijken
2) quiz woordjes/werkwoorden
3) luisteroefeningen

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Antworten Arbeitsblatt:
1 bist – bin
2 mag – magst
3 hast – kannst
4 sieht – isst
5 Liest – siehst
6 kann – hat
7 wirst – werde
8 gibt – nimmt 
9 Musst – Fährst
10 muss – wird
11 wird
12 Siehst – gibt
13 Lässt – muss
14 fährt – läuft
15 gilt - Isst

Slide 3 - Slide

Hausaufgaben gemacht
Übung 19, Seite 28, Zukunft, lesen
Übung 21, Seite 28, schreiben

Slide 4 - Slide

'nett' betekent
A
netjes
B
net
C
aardig
D
juist

Slide 5 - Quiz

'unbedingt' betekent
A
absoluut
B
onbekend
C
onbemind
D
absurd

Slide 6 - Quiz

'de ruzie' vertaal je met
A
die Gewalt
B
das Gerüst
C
die Zoffe
D
der Zoff

Slide 7 - Quiz

'bovendien' vertaal je met
A
auch
B
außerdem
C
überhaupt
D
unbedingt

Slide 8 - Quiz

'wenn' betekent
A
wanneer
B
als
C
wie
D
hoe

Slide 9 - Quiz

Welke vervoeging is fout?
A
ich fange an
B
du fangst an
C
es fängt an
D
er fing an

Slide 10 - Quiz

Welke vervoeging is fout?
A
wir laden ein
B
er lädt ein
C
er ladete ein
D
ich lade ein

Slide 11 - Quiz

wat betekent 'sich bewerben'?
A
solliciteren
B
zich verheugen op
C
werven
D
schilderen

Slide 12 - Quiz

'wirtschaftlich' betekent
A
wetenschappelijk
B
economisch

Slide 13 - Quiz

de eeuw =

Slide 14 - Open question

zeker =

Slide 15 - Open question

der Physiker
der Rechtsanwalt
der Schauspieler

Slide 16 - Drag question

de zakenvrouw =

Slide 17 - Open question

wat is juist?
A
er empfiehlt
B
er empfehlt

Slide 18 - Quiz

wat betekent 'empfehlen'
A
uitschelden
B
inenten
C
aanraden

Slide 19 - Quiz

werkwoord 'essen'
du ......

Slide 20 - Open question

jij rijdt =

Slide 21 - Open question

laatste vraag:
hij reed =

Slide 22 - Open question

Hören
Übung 18, Seite 28
übung 8, Seite 24

Slide 23 - Slide

Hausaufgaben für Mittwoch:
leren voor de toets van donderdag.

Slide 24 - Slide