Antwoorden opdr. 461. hem = een sleutel (regel 1).
2. ze = de sleutels van eenvoudige sloten (regel 4).
3. die = exemplaren van veiligheidssleutels (regel 8-9)
4. die = een laser (regel 15)
5. die = een vooraf gedefinieerde kaart (regel 19)
6. die = de code (regel 20)