Week 11, les 5 1F

Welkom!




Nederlands 
Mavo/ havo leerjaar 1
Zoom, LessonUp, schrift, pen, boek in Schooltas, Drive

1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!




Nederlands 
Mavo/ havo leerjaar 1
Zoom, LessonUp, schrift, pen, boek in Schooltas, Drive

Slide 1 - Slide

Voordat we gaan beginnen
Duim omhoog/ duim naar beneden: Hoe gaat het met je?

1. Deze dag is goed begonnen. 
2. Ik heb zin om weer naar school te gaan. 
3. Ik heb vragen over de vorige les. 
4. Ik heb mijn spullen klaarliggen 
(schrift, pen, iPad, boek in Schooltas app)
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Terugblik vorige les/ doelen
1. Blok 4, lezen, opdracht 47 nagekeken (tekstopbouw)
2. Blok 5, lezen, opdracht 38 gemaakt (hoofd- en bijzaken + hoofdgedachte)
3.  Spelling afgerond, blok 1 t/m 3. 


Slide 3 - Slide

Wat we deze les gaan doen/ doelen
Lezen en spelling
  • Lezen, blok 5, opdracht 38 nakijken (tekstopbouw)
  • Lezen, blok 5, opdracht 40  (hoofd- en bijzaken en hoofdgedachte)
  • Spelling, blok 4, opdracht 22 (tt en vt)

Afsluiting:
  • Nieuwsquiz (algemene kennis) 

Slide 4 - Slide

Lezen, blok 5, opdracht 38 nakijken


1 Kenmerken van een kameleon
2 a Kameleons verkleuren om iets te zeggen tegen hun jagers en om met soortgenoten te praten.
 b ‘Verstoppertje’ past niet zo goed bij de alinea. Het tussenkopje geeft niet de inhoud van de alinea weer. Ook niet als je het als vraag ziet met het antwoord nee.
 c Eigen tussenkopje. Bijvoorbeeld: Redenen voor verkleuren.
3 a De hersenen van een kameleon vertellen tegen de huidcel welke kleur hij moet laten zien.
 b Nee, niet helemaal. Het kopje laat de lezer vermoeden dat de huid van de kameleon in felle kleuren kan veranderen. Dat is niet zo.
4 a de uitpuilende ogen van de kameleon
 b Kameleons hebben uitpuilende ogen waar mee ze verschillende beelden kunnen zien.
 c Tot de bijzaken.

Slide 5 - Slide

Lezen, blok 5, opdracht 38 nakijken


5 Lange staart van kameleon
6 Kameleons verkleuren om iets tegen hun jagers en soortgenoten te zeggen. De hersenen van de kameleon geven aan in welke kleur hij moet veranderen. De beesten hebben uitpuilende ogen die elk verschillende beelden zien. De staart van de kameleon is lang en hij gebruikt hem om takken te pakken en zich vast te houden.
7 De titel past een beetje bij de rest van de tekst. De meeste kameleons hebben een andere kleur en ze kunnen zelf enigszins van kleur veranderen, maar ze laten niet een groot verschil in kleur zien. Ook veranderen ze niet in felle kleuren.
8 a Het tekstdoel is informeren.
 b De hoofdgedachte is: Kameleons krijgen niet echt een andere kleur, maar ze verkleuren lichter of donkerder om met soortgenoten en vijanden te praten.

Slide 6 - Slide

Doel behaald?
1. Vertel in eigen woorden wat hoofd- bijzaken zijn. 
2. Geef een voorbeeld.
3. Vertel in eigen woorden wat een hoofdgedachte is. 
4. Geef een voorbeeld. 

Slide 7 - Slide

Lezen
1. Theorie lezen blok 5 Lezen. 

2. https://schooltv.nl/video/de-slavernij-junior-afl5-vuilnis/

Vanaf minuut 6.00-7.00 en 15.55- 17.00.

Slide 8 - Slide

Lezen
1. Theorie lezen blok 5 Lezen. 

2. Opdracht 40 maken (blz 256).

3. Mag in tweetallen.
4. Volgende les nakijken.

Slide 9 - Slide

Spelling
1. Theorie blok 1 t/m 3 afgerond. 

2. Spelling blok 4, opdracht 22 (blz 189), tt, vt maken. 

3. Extra oefen? ga naar www.cambiumned.nl en oefen de onderdelen die je lastig vindt. 
 

Slide 10 - Slide

Volgende les
1. Lezen blok 5, opdracht 40 nakijken. 

2. Spelling blok 4, 
opdracht 22 nakijken.
3. Opdracht 25 (blz 190) maken.



Slide 11 - Slide

Nieuwsquiz

1. Via www.kahoot.it
2. Eigen voornaam

https://create.kahoot.it/details/96e1ea43-d683-48b8-a676-5fe4d592d00a

Slide 12 - Slide

Doelen/ Reflectie
1. Tekstopbouw
2. Hoofd- en bijzaken
3. Blok 4 spelling, tt en vt

1. Wat ging goed?
2. Wat zijn verbeterpunten?
3. Hoe ga je dat aanpakken?


Slide 13 - Slide

Afsluiting
Fijne dag!

Slide 14 - Slide

Afsluiting
Reflectie: Welke smiley kies je?
1. smiley= hoe vond je de les en waarom?
2. smiley = hoe voel jij je na deze les en hoe komt dat?

Slide 15 - Slide

Lezen, blok 4, opdracht 47 nakijken, week 10


1 Hij gebruikt een kort verhaaltje (voorbeeld) en kondigt het onderwerp aan.
2 Het middenstuk telt vijf alinea’s.
3 Het slot ontbreekt.
4 a Ze verwijst naar neonlampen (regel 2).
 b die verwijst naar gassen (regel 5).
 c het verwijst naar glas (regel 25).
 d die verwijst naar Glasblazers (regel 27).
 e Die verwijst naar een speciale pomp (regel 36).

5 Een neonlamp werkt bijna hetzelfde als een gloeilamp, alleen hebben neonlampen geen dun metalen draadje, maar bevatten ze gas.


Slide 16 - Slide

Lezen, blok 4, opdracht 47 nakijken, week 10


6 In de eerste zin: ‘Dat er ... kleuren lampen hebt.’
7 a Neonlampen vallen niet alleen op vanwege hun kleur, maar ook door hun vorm.
 b Toelichting. De zinnen lichten toe hoe het buigen van de buisjes in z’n werk gaat.
8 Eigen antwoord. Voorbeeld: Het past niet goed. Het woord verzuipen komt niet meer letterlijk in de alinea voor. Het geeft niet de kern van de alinea weer.
9 Een neonlamp heeft tussen de 3000 en 15000 volt aan stroom nodig.
10 Vijf kenmerken:  – Hij werkt op gas.  – Kan veel verschillende kleuren laten zien.
 – Kan in verschillende vormen worden gebogen.  – Bevat soms kwik om de kleur van gassen helderder te laten gloeien.  – Heeft veel stroom nodig.
11 Eigen antwoord en toelichting daarbij. De titel past bij de inhoud van de tekst. De tekst gaat over neonlicht en spotlights slaat op de felle kleuren van een neonlicht.

Slide 17 - Slide