This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
apps.noordhoff.nl
Slide 2 - Link
Hoe noem je alle munten en bankbiljetten? (contant of cash)
A
Chartaal geld
B
giraal geld
C
Zwart geld
D
Pin
Slide 3 - Quiz
Leg het begrip primaire behoeften uit.
Slide 4 - Open question
Wat is GEEN redenen om te sparen.
A
Sparen voor een doel
B
Sparen voor de rente
C
Sparen uit voorzorg
D
Sparen voor debet
Slide 5 - Quiz
Lening voor een de aankoop van een huis.
Slide 6 - Open question
Je leent €2000 en betaalt de lening terug in 36 maandelijkse termijnen van €65.
bereken de kredietkosten ?
A
€340
B
€2000
C
€2340
D
€65
Slide 7 - Quiz
kredietkosten
Je betaalde (36x €65) €2340 Je leende €2000 ----------------------- -
Kredietkosten €340
Slide 8 - Slide
Lisa heeft een scooter en wil een verzekering afsluiten. Ze heeft de keuze uit drie verschillende verzekeringen: een basisverzekering, een uitgebreide verzekering en een all-risk verzekering. De kosten voor deze verzekeringen zijn als volgt:
Basisverzekering: €15 per maand Uitgebreide verzekering: €25 per maand All-risk verzekering: €35 per maand Lisa besluit een uitgebreide verzekering af te sluiten voor één jaar. Hoeveel zal ze in totaal betalen aan verzekeringskosten voor dat jaar?
A
€500
B
€180
C
€420
D
€300
Slide 9 - Quiz
Bereken de nieuwe saldo ? Nieuwe saldo= oud saldo + ontvangsten - betalingen
creditsaldo €95,40 Salaris €31,50 uitgave €164,50
A
€291,40
B
- €37,90
C
€126,60
D
€196
Slide 10 - Quiz
Bereken de nieuwe saldo ?
creditsaldo €240 Salaris €1345 uitgave €65
A
€1650
B
€1585
C
€1520
D
€765
Slide 11 - Quiz
Geld op je betaalrekening noem je.
Slide 12 - Open question
Leg het begrip secundaire behoeften uit.
Slide 13 - Open question
Het begrip saldo ?
A
Het bedrag dat je elke maand moet betalen aan de bank.
B
Het totale bedrag van geld dat op een bepaald moment op je bankrekening staat, na alle stortingen en afschrijvingen.
C
Het aantal transacties dat je in een maand hebt gedaan.
D
Het bedrag dat je elke maand van de bank ontvangt.
Slide 14 - Quiz
Noem de 3 geldfuncties.
Slide 15 - Open question
Aan de slag!
Maak de D-Toets van hoofdstuk 3
Deze vind je in jouw eigen Pincode account. Tot 10:00
timer
0:20
Slide 16 - Slide
Waar hebben we het vandaag overgehad (noem minimaal 4 onderwerpen)?