week 19

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repetir los colores
  • En la tienda de ropa
  • repetir los verbos regulares
Semana 19
1 / 29
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • repetir los colores
  • En la tienda de ropa
  • repetir los verbos regulares
Semana 19

Slide 1 - Slide

https://www.facebook.com/DIAEspana/videos/226208062001904/

Slide 2 - Slide

Agenda

leren: woordjes van 2.1 en 2.2
werkwoorden -AR,-ER,-IR
werkwoorden ser, estar, tener en llamarse
maken: LE 3.16
Plan 3 leermomenten in.

Slide 3 - Slide

Corregir
LA p. 53 Ej.4:
Nuestros
nuestro
nuestra
mi
mi
mi
sus
tu
LA pagina 55 – ejercicio 6

Santiago: Gorra, camiseta, camisa, pantalón, cinturón, zapatillas de deporte.
Noelia: sandalias, cinturón, falda, camiseta.  

Slide 4 - Slide

Aan het einde van deze les ...
  • Ken ik de namen van kledingstukken in het Spaans.
  • Heb ik de kleuren nog een keer herhaald.
  • Weet ik hoe je iets kunt kopen in een 
  kledingwinkel in het Spaans. 
  • Kan ik de regelmatige werkwoorden en de werkwoorden llamarse, ser en tener vervoegen en gebruiken
LEERDOELEN

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

los calcetines
la gorra
la falda
el vestido
la camisa
las zapatillas
los vaqueros
el pantalón 
la camiseta
la cazadora
el jersey

Slide 7 - Drag question

Match the words with the colors
amarillo
azul
negro
gris
rojo
verde
blanco
naranja
rosa
marrón

Slide 8 - Drag question

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Los colores
Weet je het nog? 
Kleuren zijn bijvoeglijke naamwoorden. 
Wat weet je van bijvoeglijke naamwoorden. 
Ze kunnen vrouwelijk worden of in het meervoud staan. 
¿Cómo se dice en español?
Módulo pág. 29
LEERDOEL: kleuren

Slide 11 - Slide

  • de blauwe spijkerbroek
  • de witte jurk
  • de bruine schoenen
  • de rode sneakers
  • de zwarte rok
  • los vaqueros azules
  • el vestido blanco
  • los zapatos marrones
  • las zapatillas rojas
  • la falda negra

Slide 12 - Slide

Bulería:

Slide 13 - Slide

La ropa y los colores
Neem een leerling in gedachten en beschrijf wat hij/zij aan heeft.
De klas raadt wie er wordt  beschreven?

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Diálogo en la tienda

  • Vamos a leer el diálogo juntos
  • Rellena la lista de vocabulario
  • Repite el diálogo con tu compañero/a
Módulo pág. 29
LEERDOEL: in de winkel

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

2.4 Frases para traducir
1. Ik zoek een t-shirt.
2. Welke kleur?
3. En welke maat heb je?
4. Mijn vader draagt vaak een spijkerbroek en witte sneakers.
5. Ik heb een rode broek en een blauwe trui.
6. Vandaag draag ik een witte blouse, een zwarte rok en rode schoenen.

timer
1:00

Slide 19 - Slide

Juego de rol
Jullie gaan winkelen in “El Corte Inglés” , een groot warenhuis in Spanje, vergelijkbaar met de Bijenkorf in Nederland. Jullie werken in groepjes van 3. Om de beurt speelt iemand de verkoper/verkoopster. Koop de volgende spullen:
 Spijkerbroek
 Groen overhemd
 Zwart jack
 Bruine overjas
 Gele sneakers
 Blauwe sokken
 Rood t-shirt
 Grijze pet
 Roze sjaal

Slide 20 - Slide



Los verbos regulares

Slide 21 - Slide

Uitgangen -AR

Slide 22 - Mind map

Uitgangen -ER

Slide 23 - Mind map

Uitgangen -IR

Slide 24 - Mind map

Verbos regulares

Slide 25 - Slide

A practicar
Kies: bailar, beber, comer,estudiar, escribir, hablar en vivir
Kies: presente
www.verbuga.eu

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

A practicar
Kies: ser, tener, estar en llamarse
Kies: presente

Slide 28 - Slide

Agenda

leren: woordjes van 2.1 en 2.2
werkwoorden -AR,-ER,-IR
maken: LE 3.16
Plan 3 leermomenten in.

Slide 29 - Slide