zinsdelen

Een deel van het geheel
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Een deel van het geheel

Slide 1 - Slide

Een zin! Hoe zijn zinnen opgebouwd?
Ik kan zien dat enkelvoudige zinnen zijn en ik herken samengestelde zinnen.
Bij samengestelde zinnen kan ik zien wat de hoofdzin en de bijzin is.

Slide 2 - Slide

Peter bakt een taart
Deze zin heeft drie stukken;
drie zinsdelen:
Peter/bakt/een taart
Dit is een enkelvoudige zin.

Slide 3 - Slide

Maayke maakt een wrap.
Weer drie delen!
Ook dit is een enkelvoudige zin.

Slide 4 - Slide

Welke zinsdelen moet je kennen?
persoonsvorm, ow, gezegde (2), lijdend vw, meewerkend vw, voorzetselvoorwerp en bijwoordelijke bepaling.

Slide 5 - Slide

Voor de persoonsvorm staat maar een zinsdeel.....
A
goed
B
fout
C
kan allebei
D
huh? waar heb je het over?

Slide 6 - Quiz

Marc kan goed zeilen.

Slide 7 - Slide

Louise heeft een nieuwe hobby gevonden.


Heeft=PV
Louise=OW
Heeft gevonden = ww gez.
Een nieuwe hobby = ........

Slide 8 - Slide

Louise heeft een nieuwe hobby gevonden. Alle werkwoorden in de zin zijn:
A
nieuwe gevonden
B
heeft gevonden
C
louise heeft

Slide 9 - Quiz

De zomer is voorbij en dat vind ik helemaal niet fijn.

Slide 10 - Slide

De zomer is voorbij en dat vind ik helemaal niet fijn. Hoeveel persoonsvormen zie je?
A
1
B
2
C
3

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Video

samengestelde zinnen
hoofdzin-hoofdzin
hoofdzin-bijzin
De buurvrouw bakt een cake voor mij.
Onderwerp en pv staan naast elkaar en je kunt er niets tussen zetten. 

Slide 13 - Slide

Bijzin:
Omdat de buurvrouw graag taart bakt, maakt ze er ook een voor mij.
O en PV staan niet naast elkaar of je kunt er iets tussen zetten,  'niet'  bijvoorbeeld.

Slide 14 - Slide

Maria werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes.
Dit is een........
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 15 - Quiz

Maria werkt bij de bakker, want zij bakt graag koekjes.
dit is/zijn......
A
Hoofdzin-hoofdzin
B
Hoofdzin-bijzin
C
Bijzin-hoofdzin

Slide 16 - Quiz

Jesse heeft het hoogste cijfer!

Slide 17 - Slide

Jesse kan bijna niet geloven dat hij het hoogste cijfer heeft.
Dit is een...
A
Hoofdzin met een bijzin
B
Hoofdzin-hoofdzin

Slide 18 - Quiz

Dit moet je gaan oefenen.
Kijk even mee op NN
.

Slide 19 - Slide

Deze week:
Maken de opdrachten van grammatica van hoofdstuk 5.
als je vastloopt, leg ik het je nog eens uit.
Kijk anders op YouTube het filmpje nog eens!

Slide 20 - Slide