1. Massamedia

Mediawijs 
Quizvragen
1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Mediawijs 
Quizvragen

Slide 1 - Slide

Welke dingen zijn voorbeelden van massamedia?
Massamedia
Geen massamedia
Reclamefolder
Krant
Radio
Schilderij
iPad
Brief
Kerstkaart
Tijdschrift

Slide 2 - Drag question

Hoe kan je controleren of een nieuwsbericht betrouwbaar is?
A
bron, informatie controleren, hoor en wederhoor, alleen feiten
B
Als het op een bekende website staat, is het goed
C
Als veel mensen het gelezen hebben
D
alleen meningen, hoor en wederhoor en bron

Slide 3 - Quiz

Commerciële omroep (C)
Publieke omroep (P)
2. Ze krijgen alleen geld uit reclame.
8. Voorbeelden zijn SBS6 en RTL4. 
6. Ze mogen uitzenden wat ze willen.  
1. Ze zenden uit op NPO 1, 2 en 3.  
3. Voorbeelden zijn BNNVARA en AVROTROS
4. Programma’s worden niet onderbroken voor reclame.
5. Ze krijgen geld van de overheid.  
9.  Voorbeelden zijn Radio538, SLAM!  
7. Ze zijn streng gebonden aan de Mediawet

Slide 4 - Drag question

Welke omroep is een publieke omroep?
A
RTL4
B
National Geographic
C
NPO1
D
Sbs6

Slide 5 - Quiz

Wat is de rol van algoritmes op sociale media?
A
Ze maken de website sneller
B
Ze zorgen dat je geen berichten van onbekenden ziet
C
Ze beslissen wat er verwijderd moet worden
D
Ze beslissen welke berichten jij te zien krijgt

Slide 6 - Quiz

Mediawijs
Niet mediawijs

betrouwbaarheid bron checken
bron niet checken
Zorgvuldig omgaan met delen privé-gegevens
Iedereen die het vraagt privé-gegevens geven
Als ik iets lees op social media, kijk ik altijd wie het geschreven heeft
Ik haal informatie uit verschillende bronnen
Ik geloof eigenlijk alles wat ik lees
Ik haal informatie vooral van 1 persoon of site of app

Slide 7 - Drag question

Wat is geen massamedia?
A
krant
B
telefoon
C
radio
D
open account Instagram

Slide 8 - Quiz

Massamedia
A
zijn zenders die hun geld verdienen met reclames. Zoals RTL 4/5/7 en SBS6.
B
zijn zenders die geld krijgen van de overheid. AVROTROS en BNNVARA, op NPO 1, 2,3
C
zijn media waarbij de informatie door heel veel mensen wordt gezien, gelezen of gehoord.
D
is het doorgeven van actuele, bijzondere of interessante informatie aan lezers/kijkers/luisteraars.

Slide 9 - Quiz

Wat is een voorbeeld van massamedia?
A
Een telefoongesprek
B
Een appje sturen naar je vriendinnetje
C
Het delen van een vlog

Slide 10 - Quiz

Wat is een doelgroep?
A
Groep mensen met ongeveer dezelfde interesses.
B
Groep mensen die op elkaar lijken qua uiterlijk
C
Groep mensen die hetzelfde doel voor ogen hebben
D
een groep voetbalkeepers

Slide 11 - Quiz

Je bent mediawijs als je:

A
Je persoonlijke gegevens online zet en je al je informatie van Social Media haalt
B
Je nooit online gaat en niemand je wachtwoorden geeft
C
Je alleen valse namen en persoonlijke gegevens gebruikt en nooit iets koopt via internet
D
voorzichtig bent met het delen van je privégegevens en kritisch omgaat met de informatie die je hoort of ziet

Slide 12 - Quiz

Persvrijheid
A
als je verstandig gebruik maakt van de media.
B
is dat je je steeds een beeld vormt van iets of iemand.
C
is de vrijheid van journalisten om berichten te kunnen maken zonder eerst toestemming te vragen.
D
is verzonnen informatie die verspreid wordt om mensen te beïnvloeden.

Slide 13 - Quiz

Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is een verschil?

Publieke omroepen:

A
hebben als doel geld te verdienen.
B
krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.

Slide 14 - Quiz

Wat is beeldvorming?
A
Als mensen niet door de media beïnvloed worden.
B
Als je leert je eigen gedrag in beeld te krijgen.
C
Als je begrijpt hoe de media werken.
D
Als je een beeld van iets, iemand of een situatie vormt

Slide 15 - Quiz

Er zijn commerciële omroepen en publieke omroepen. Wat is een verschil?

Commerciele omroepen:

A
hebben als doel geld te verdienen.
B
krijgen al hun geld uit reclame-inkomsten.
C
ontvangen geld van de overheid.
D
zenden geen reclame uit.

Slide 16 - Quiz

De combinatie van informatie en amusement.
A
infotainment
B
informatieve functie
C
amuserende functie
D
educatieve functie

Slide 17 - Quiz

Een kenmerk van medialisering is:
A
Overal is tegenwoordig een app voor.
B
Het gebruiken van je telefoon om te bellen.
C
Het kijken naar de televisie.
D
Met vrienden naar de bioscoop.

Slide 18 - Quiz

Infotainment betekent:
A
Amusementsprogramma's
B
Amusement en informatie gecombineerd
C
informatieve en opiniërende programma's

Slide 19 - Quiz