Leesvaardigheid & gedocumenteerd betoog

1 / 50
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 50 slides, with interactive quiz, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Agenda
  1. Mededeling - voorwoord in documentatiemap
  2. Samen lezen 
  3. Waarom is dit een goed betoog?  
  4. Zwakker betoog

Slide 2 - Slide

Politiek hoort niet thuis op school
0100

Slide 3 - Poll

Morgen
Herhaling argumentatie: drogredenen 
Herhaling ?? 

Slide 4 - Slide

Stappenplan
1. Stelling kiezen
2. Documentatiemap indeling maken in word (automatische inhoudsopgave)
3. Bronnen zoeken (5 bronnen: minimaal 3 bronnen zijn max. 1 jaar oud en je gebruikt minimaal 3 verschillende tekstsoorten [opinie, nieuws, beschouwing), print de bronnen uit en markeer relevante stukken. 
4. Beginnen met je schrijfplan: bedenk een interessante inleiding, verzin 3 argumenten voor en 2 tegen (mét weerlegging), bedenk een goed slot

Slide 5 - Slide

1. Stellingen
1. Adoptie van kinderen uit een andere cultuur moet wel/niet verboden worden
2. Werknemers die worden beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag moeten wel/niet per direct worden geschorst
3. Staatsveiligheid weegt zwaarder dan privacy
4. Anonimiteit op het internet moet wel/niet verboden worden
5. Het moet wel/niet verboden worden voor individuen om naar de ruimte af te reizen
6. Transgenders mogen wel/niet deelnemen aan miss verkiezingen
7. Bewoners van ex-koloniën moet wel/geen herstelbetalingen krijgen


Slide 6 - Slide

2. Indeling Word
Zie klassenteams

Slide 7 - Slide

3. Bronnen
Zie klassenteams

Minimaal 5 bronnen: 
- Minimaal 3 bronnen zijn max. 1 jaar oud
-  Je gebruikt minimaal 3 verschillende tekstsoorten [opinie, nieuws, beschouwing), print de bronnen uit en markeer relevante stukken. 

Slide 8 - Slide

Onderwerp:
Schrijfdoel:
Publiek: Hoofdgedachte:
Tekststructuur:

   
Onderwerp:                Publiek:                Tekststructuur:      Schrijfdoel:          Hoofdgedachte:
                
   Tekstdeel             AL.                                   Deelonderwerp                                    Uitwerking in steekwoorden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    INLEIDING             1of2     *Anekdote/voorbeeld/pakkende inleiding                        Bla bla bla...
                                                 Stelling                                                          
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                   3           *Argument 1  (voor):                                                     Bla, bla, bla
                                                Ten eerste blijkt dat het een goed plan is
                                                 want bla, bla, bla       
                                    4         *Argument 2 (voor):
                                                 Vervolgens blijkt uit onderzoek dat...                             Bla bla bla
   MIDDENSTUK         5          *Argument 3 (voor)

                                    6          *Argument 1 (tegen met ontkrachting)
                                                 Mevouw Van Dieren (Voorzitter van de vereniging van)                                    
                                                 vindt het niet goed, want bla, bla, bla, maar,                 Bla, bla, bla
                                     7         *Argument 2 (tegen met ontkrachting)                        Bla, bla, bla
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
          SLOT                6           *cirkel rond/samenvatting/conclusie/ludieke afsluiter      Bla,bla,bla


Slide 9 - Slide

Het doel van de lessen

  • Je leert hoe een goede tekst is opgebouwd;
  • Je leert wat een betoog is;
  • Je leert een goed bouwplan te maken;
  • Je kunt het geleerde toepassen en zelf een betoog schrijven.

Slide 10 - Slide

Betoog:
Met een betoog wil de schrijver zijn lezers overtuigen van de juistheid van zijn standpunt. 

Door argumenten en weerleggingen.

Slide 11 - Slide

Wat ga je doen
  • Deze periode is voor een groot deel bestemd om je, zelfstandig, voor te bereiden op de toets Gedocumenteerd Schrijven. Deze wordt afgenomen in de toetsweek. 


  • Tijdens deze toets schrijf je een zakelijke tekst (betoog van minimaal 450 woorden) over een door jou gekozen onderwerp uit de lijst van de leerlinginstructie.



 

Slide 12 - Slide

Stellingen
1. Adoptie van kinderen uit een andere cultuur moet wel/niet verboden worden
2. Werknemers die worden beschuldigd van grensoverschrijdend gedrag moeten wel/niet per direct worden geschorst
3. Staatsveiligheid weegt zwaarder dan privacy
4. Anonimiteit op het internet moet wel/niet verboden worden
5. Het moet wel/niet verboden worden voor individuen om naar de ruimte af te reizen
6. Transgenders mogen wel/niet deelnemen aan miss verkiezingen
7. Bewoners van ex-koloniën moet wel/geen herstelbetalingen krijgen


Slide 13 - Slide

Documentatiemap en bouwplan
  • Om mee te mogen doen aan de toets moet je van te voren een 
       goedgekeurd( e) documentatiemap met bronnenlijst inleveren.
  • Maak thuis alvast een bouwplan (=schrijfplan). Zo kun je thuis je betoog al min of meer voorbereiden.

  • Bij de beoordeling wordt o.a. gelet op netheid van presentatie, correcte bronvermelding, spelling en stijl. Vermeld altijd het aantal woorden onderaan je tekst.

Slide 14 - Slide

Documentatiemap 
  1. Een titelblad. Vermeld hierop behalve de naam van je onderwerp ook je naam, klas en de datum.
  2. Een inhoudsopgave. Zorg voor een doorlopende nummering van de pagina’s. Zet achter ieder onderdeel het juiste paginanummer.
  3. Een voorwoord met jouw motivatie:
    • Waarom heb je dit onderwerp gekozen?
    • Wat is de stelling en ben je voor of tegen?
  4. Een alfabetisch opgestelde bronnenlijst (APA) met alle geraadpleegde literatuur. Zie de andere LessonUp voor de regels voor bronvermelding.

Slide 15 - Slide

Documentatiemap (vervolg)
5. Kopieën van gebruikte artikelen of pagina’s van een boek. De documentatiemap bevat minimaal 5 bronnen, waarvan er minimaal 3 recent zijn - MAX 1 JAAR OUD. Wanneer je een audiovisuele bron gebruikt, maak je van de hoofdzaken daarvan een verslag. Dat verslag neem je op in je map. www.nexisuni.com
6. Je verwerkt de bronnen als volgt:
• Je onderstreept op kopieën de passages (voorbeelden, feiten, argumenten) die van belang zijn voor de argumentatie.

Slide 16 - Slide

Voorbereiding
  1. Kies een geschikt onderwerp uit de leerlinginstructie (deze is uitgedeeld en staat in Teams)
  2. Bepaal schrijfdoel en tekstsoort. -> Betoog/overtuigen.
  3. Bepaal hoofdgedachte en deelonderwerpen. Perk je onderwerp in. 
  4. Stel een aantal (tenminste 5) goede vragen (bepaal je deelonderwerpen) bij je onderwerp (belangrijk)* 
  5. Zoek 5 inhoudelijk goede en betrouwbare bronnen (waarvan minimaal 3 recent - niet ouder dan 1 jaar) en kopieer deze.* www.nexisuni.com

Slide 17 - Slide

Voorbereiding (vervolg)
6Markeer de antwoorden op de onderzoeksvragen (onderstrepen of markeren met         verschillende kleuren) en maak de bronverslagen*(parafraseer de delen die je gemarkeerd hebt).
7. Denk na over een goede inleiding, een passend slot en de opbouw van het middendeel. Vul je schrijfplan in. 
8.In een apart mapje, voorzien van je naam, klas en docent, neem je de brontkesten en je literatuurlijst op. Zorg voor een goede inhoudsopgave en dat het voldoet aan de eisen van de documentatiemap. Dit mapje moet ingeleverd  worden en goedgekeurd zijn door je docent. Je krijgt het bij de toets terug. De gebruikte en bewerkte bronnen (eveneens met inhoudsopgave) lever je via Magister in.

Slide 18 - Slide

Betrouwbare bronnen:

Voorbeelden:
  • de Volkskrant
  • Trouw
  • NRC Handelsblad
  • Elsevier
  • De Groene Amsterdammer
  • Google Scholar
  • Nederlands Dagblad
  • Het Parool
  • ...

Slide 19 - Slide

Bouwplan/ Schrijfplan
NOTEER:
  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het publiek;
  • ... de hoofdgedachte;
  • ... het schrijfdoel: ;
  • ... de tekstsoort: betoog
  • ... de tekststructuur;
  • ... de titel.

Slide 20 - Slide

Theorie: schrijfplan
  • De informatie voor het betoog, met als doel overtuigen, wordt uit artikelen (=bronnen) gehaald;
  • Je geeft minimaal 3 argumenten voor en minimaal  2 argumenten tegen die ook beide ontkracht worden;
  • Vervolgens wordt er een schrijfplan ingevuld;
  • In het schrijfplan 'bouw' je de basis van de tekst;
  • De informatie per alinea wordt beknopt opgeschreven;

Slide 21 - Slide

Theorie: hoofdgedachte
  • Bepaal eerst de hoofdgedachte: Het belangrijkste wat je over het onderwerp wilt vertellen in één zin.
  • Precies...je stelling dus!
  • Enkele voorbeelden:

* Nederland moet veel meer vluchtelingen opnemen.
* We moeten veel meer vluchtelingen opnemen in ons land.

Slide 22 - Slide

Onderwerp:
Schrijfdoel:
Publiek: Hoofdgedachte:
Tekststructuur:

   
Onderwerp:                Publiek:                Tekststructuur:      Schrijfdoel:          Hoofdgedachte:
                
   Tekstdeel             AL.                                   Deelonderwerp                                    Uitwerking in steekwoorden
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
    INLEIDING             1of2     *Anekdote                                                                       Bla bla bla...
                                                 Stelling                                                          
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
                                   3           *Argument 1  (voor):                                                     Bla, bla, bla
                                                Ten eerste blijkt dat het een goed plan is
                                                 want bla, bla, bla       
                                    4         *Argument 2 (voor):
                                                 Vervolgens blijkt uit onderzoek dat...                             Bla bla bla
   MIDDENSTUK         5          *Argument 3 (voor)

                                    6          *Argument 1 (tegen met ontkrachting)
                                                 Mevouw Van Dieren (Voorzitter van de vereniging van)                                    
                                                 vindt het niet goed, want bla, bla, bla, maar,                 Bla, bla, bla
                                     7         *Argument 2 (tegen met ontkrachting)                        Bla, bla, bla
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
          SLOT                6           *cirkel rond/samenvatting/conclusie/ludieke afsluiter      Bla,bla,bla


Slide 23 - Slide

Theorie: schrijfplan 
NOTEER EERST:

  • ... het onderwerp van de tekst;
  • ... het schrijfdoel: overtuigen;
  • ... het publiek: voor wie is de tekst bedoeld
  • ... de hoofdgedachte
  • ... de tekststructuur (argumentatiestructuur)

  • Daarna ga je het schrijfplan per alinea invullen. De docent legt het uit aan de hand van de volgende voorbeelden:

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Video

OPBOUW BETOOG

Slide 26 - Slide

Theorie: inleiding
INLEIDING: (bestaat uit 1, 2 of 3 alinea's)

A: aandacht van de lezer trekken; 
  • voorbeeld / anekdote;
  • geschiedenis;
  • actualiteit;

B: onderwerp introduceren;
  • het standpunt/ de stelling noteren.


Slide 27 - Slide

Theorie: voorbeeld inleiding
Afscheid nemen van Zwarte Piet, ja of nee?

Anniek is zes jaar en zit in groep drie van de basisschool. Elk jaar in december wordt het Sinterklaasfeest gevierd op school en thuis. Anniek vindt het een geweldig feest. Ze zingt sinterklaasliedjes, mag haar schoen zetten en maakt mooie tekeningen voor Sinterklaas. Haar moeder geeft haar chocolademelk met speculaas en Anniek geniet ervan.
Sinterklaas komt al eeuwen met zijn Zwarte Pieten naar Nederland en vele kinderen vinden dat leuk. Toch zijn er elk jaar weer felle discussies of de traditie van Zwarte Piet, als knecht van de blanke Sinterklaas, zou moeten worden afgeschaft. Het is inmiddels niet alleen meer een nationale, maar zelfs een internationale discussie geworden. Nederland moet de traditie van Zwarte Piet behouden.

Slide 28 - Slide

Theorie: middenstuk 
  • In het middenstuk ga je de deelonderwerpen bespreken;
  • Het middenstuk bestaat uit minimaal 5 alinea's: minimaal 3 argumenten voor en minimaal 2 argumenten tegen + ontkrachting;
  • Let op: je gaat de lezer overtuigen van het standpunt;

ALINEA'S:
  • Per alinea bespreek je één deelonderwerp: het argument waarmee je het standpunt krachtiger maakt;
  • Een alinea heeft een kernzin (het argument);
  • Geef uitleg/toelichting bij deze kernzin.
  • Denk aan de signaalwoorden [32 t/m 34]

Slide 29 - Slide

Theorie: middenstuk
ARGUMENTEN

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video

Theorie: voorbeeld middenstuk
  • HOOFDGEDACHTE: De snelwegverlichting moet 's nachts uit.
  • ARGUMENTEN MIDDENSTUK:
  • Argument 1 voor Mevrouw Vlug (Staatsbosbeheer) -> Dit is een goed idee want, het gaat hier om het verlies van duisternis in natuurgebieden .....,
  • Dit argument gaan jullie in de alinea vervolgens verder uitwerken;

  • Argument 3 tegen + ontkrachting Dhr. Lichtjes (voorzitter van de VVN) -> Uit onderzoek is gebleken dat weggebruikers zich veiliger voelen als de wegen verlicht zijn........maar,......
  • Ook dit argument verder uitwerken.

Slide 32 - Slide

Theorie: een sterk argument
Het is heel belangrijk dat je je argumenten goed kunt uitleggen. Als je je argument goed uitlegt, dan heb je een sterk argument. Een argument goed
uitleggen doe je door het nemen van drie stappen:

1. Eerst zeg je wat het argument (A) is.
2. Dan leg je het argument uit (U).
3. Tot slot geef je een voorbeeld: ‘Bijvoorbeeld, (B) ...’

Slide 33 - Slide

LET OP! In een alinea schrijf je de zinnen achter elkaar door!

:-(

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur.

IJskappen smelten en woestijnen rukken op.

Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.

In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.

_________________________________________________________________________

:-)

Klimaatverandering is een van de grootste bedreigingen voor de natuur. IJskappen smelten en woestijnen rukken op. Het zeeniveau is de afgelopen honderd jaar vijfentwintig centimeter gestegen.  In sommige gebieden hebben planten en dieren niet genoeg tijd zich aan te passen.


Slide 34 - Slide

Alinea's verbinden
  • Zorg ervoor dat je de alinea's met signaalwoorden/verwijswoorden aan elkaar verbindt. Dit is erg belangrijk, want op die manier wordt de tekst een logisch geheel.

Middenstuk: 
  • Alinea 3: Allereerst blijkt uit onderzoek dat ...
  • Alinea 4: Ten tweede is aangetoond door....dat...
  • Alinea 3: Jos Bos van de Plastic Soup Foundation is het hier helemaal niet mee eens...

     maar hij...

Slide 35 - Slide

Theorie: slot
  • Het slot bestaat uit 1 alinea
  • De hoofdgedachte/ stelling komt natuurlijk terug in het slot, dit mag ook in andere woorden;
  • Geef een conclusie;

TIPS :-)
  • Maak de cirkel 'rond'. Dat wil zeggen dat je in het slot terugkomt op wat je in de inleiding hebt verteld;
  • Houd het slot kort (ongeveer 5 à 10 zinnen);
  • Probeer de tekst af te sluiten met een krachtige zin;

NIET DOEN :-(
  • Een nieuw deelonderwerp introduceren;
  • Zet geen EINDE onder je tekst.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Vragen op basis van vorm
Citeervragen
Meerkeuze-vragen
Open vragen (kort)
Open vragen (uitgebreid)
Schematische vragen
Wat moet je citeren (woorden/
woordgroepen/zinnen/zinsgedeelte)?

" "

Zin = Hoofdletter en een punt.
Nauwkeurig lezen (zonder de antwoorden te bekijken)

Streep weg wat zeker fout is. 

Let op: hoeveel antwoorden?
Wat zijn korte open vragen? Noem bij welke alinea deel 2 begint / noem de functie van ...
Let op aantal woorden
Focus op waar je moet zoeken in de tekst
Belangrijke woorden uit de tekst herhalen (geen synoniemen) 
Vaak is het samenvatten van argumentatie

 
Ken je begrippen...

Slide 39 - Slide

Vragen op basis van inhoud
Tekstsoort/doel
Hoofdgedachte/samenvatten
Tekststructuur
Functies van tekstgedeelten
Betekenis van tekst(gedeelte)
Argumentatie
Hoofddoel? 

Intenties van de auteur
Belangrijkste boodschap

Voorkeursplaatsen: titel, inleiding en slot 

Functies van inleiding/kern en slot? 

Signaalwoorden kennen
Tekstverbanden en functiewoorden kennen 
Vraag begrijpen, woorden zoeken 


Structuur herkennen door signaalwoorden

Drogredenen kennen

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Tekstverbanden

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Argumentatie

Slide 44 - Slide

Argumentatie

Slide 45 - Slide

Soorten argumentatieschema's
1. Kenmerken
2. Vergelijking
3. Causaliteit

Slide 46 - Slide

Kenmerken
- kenmerken
Zij is koopverslaafd, want zij koopt minstens één keer per week nieuwe kleren.
- voorbeelden
Irene is chaotisch. Gisteren had ze haar sportspullen thuis laten liggen, eergisteren was ze haar fietssleutel kwijt en vandaag liet ze haar brood op het aanrecht liggen.
- voor- en nadelen
Je moet stoppen met roken, want sigaretten zijn heel duur. (nadeel)
Laten we nu naar het strand gaan, want daar is het lekker rustig. (voordeel)

Slide 47 - Slide

Vergelijking

Het is niet raar dat ze in Brazilië op grote schaal oerwoud verbranden om landbouwgrond te creëren: in West-Europa hebben wij onszelf toch ook in de loop der jaren moeten ontwikkelen tot we een moderne samenleving zijn geworden?

Slide 48 - Slide

Causaliteit
Oorzaak en gevolg
Er zal zich in de toekomst minder geweld tegen hulpverleners voordoen, want de straffen die opgelegd worden aan overtreders, zijn inmiddels veel zwaarder geworden.

Slide 49 - Slide

Causaliteit
Doel-middelrelatie
Middel = oorzaak
Doel = gevolg
Verschil is:
- bij een doel-middelrelatie wordt het middel bewust ingezet;
- bij een oorzaak-gevolgrelatie leidt het een tot het ander op een natuurlijke wijze.

Slide 50 - Slide