Spelling blokperiode 22-05

Groep 7
Doel: het lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde, persoonlijk voornaamwoord en het bezittelijk voornaamwoord kunnen benoemen.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 7,8

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Groep 7
Doel: het lijdend voorwerp, werkwoordelijk gezegde, persoonlijk voornaamwoord en het bezittelijk voornaamwoord kunnen benoemen.

Slide 1 - Slide

Lijdend voorwerp
Het lijdend voorwerp doet zelf niets, er wordt iets mee gedaan.

Vraag: Wie/wat + onderwerp + gezegde?

Staat niet in elke zin.

Slide 2 - Slide

Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin.

De persoonsvorm hoort hierbij en staat soms als enigste werkwoord in de zin.


Slide 3 - Slide

Persoonlijk voornaamwoord
Verwijst naar een persoon.

Voorbeelden: Ik, Je/Jij, Hij, Zij/Ze, Het, Jullie, Wij/We.

Slide 4 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord
Geeft aan van wie of wat iets is.

Voorbeelden: Mijn, Jouw, Zijn, Haar, Onze, Jullie.

Slide 5 - Slide

Zoek de woordsoorten:
- Zelfstandige naamwoorden (met de lidwoorden)
- De voorzetsels
- De persoonlijk voornaamwoorden
- Bezittelijk voornaamwoord
- Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
- Bijvoeglijke naamwoorden
- Telwoorden



In het centrum van Brussel vind je een klein bronzen beeldje.
De hoogte van het kunstwerk is achtenvijftig centimeter.
Manneken Pis is een van de bekendste Belgische trekpleisters.
Heb jij hem weleens gezien?
Mijn oom en tante hebben op het monument bezocht, toen ze op huwelijksreis waren.

Slide 6 - Slide

Mijn broer en ik hebben daar een vlot gebouwd.
Wat is het onderwerp?
A
Mijn broer
B
ik
C
Mijn broer en ik
D
broer en ik

Slide 7 - Quiz

Mijn broer en ik hebben daar een vlot gebouwd.
Wat is de persoonsvorm?
A
hebben
B
gebouwd
C
hebben gebouwd

Slide 8 - Quiz

Mijn broer en ik hebben daar een vlot gebouwd.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
hebben
B
gebouwd
C
hebben gebouwd

Slide 9 - Quiz

Mijn broer en ik hebben daar een vlot gebouwd.
Wat is het lijdend voorwerp?
A
vlot
B
een vlot

Slide 10 - Quiz

Afgelopen weekend hebben wij de Ardennen ontdekt!
Persoonsvorm
Werkwoordelijk gezegde
Onderwerp
Lijdend voorwerp
Hebben
Hebben ontdekt
Wij
de Ardennen

Slide 11 - Drag question

Dictee
het privé-eigendom

de biografieën 

de laptop

Slide 12 - Slide

Dictee
Er werd overlegd.

Enthousiast over de subcategorie.

Het niveau van de quiz.


Slide 13 - Slide

Groep 8
Doel: Leenwoorden kunnen spellen en herkennen.

Slide 14 - Slide

Leenwoorden spel
Schrijf om de beurt een leenwoord op van 
jullie thema!

Team 1                                                 Team 2
Eten (& drinken)                                Televisie en computer




timer
2:00

Slide 15 - Slide

Ga...... als.......

Zitten --> Verleden tijd
Staan --> Tegenwoordige tijd

Slide 16 - Slide

Dictee
het reservoir

de oliën 

de auto-export

Slide 17 - Slide

Dictee
Vermeldt de teller dat?

De benzineprijzen zijn abnormaal.

De vriendelijke man heeft een camper.

Slide 18 - Slide