Woordenschat Nieuwsbegrip zomerles week 34

Woordenschat Nieuwsbegrip zomerles week 34
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 31 min

Items in this lesson

Woordenschat Nieuwsbegrip zomerles week 34

Slide 1 - Slide

Het zwaar hebben
Het moeilijk hebben
Ik heb het zwaar
Jij hebt het zwaar
Hij/zij heeft het zwaar
Wij hebben het zwaar
Jullie hebben het zwaar
Zij hebben het zwaar

Slide 2 - Slide

Verminderen
Minder worden
Het aantal leerlingen op school vermindert ieder jaar.
De hoeveelheid afval op het schoolplein vermindert.

Slide 3 - Slide

Bedreigd
In gevaar
Veel dieren worden bedreigd.
De panda is een bedreigde diersoort.

Slide 4 - Slide

Bijhouden
Iets opschrijven om het niet te vergeten
Ik hou iedere dag mijn agenda bij.
De docent houdt bij wie er te laat op school is.

Slide 5 - Slide

De onderzoeker
Iemand die alles wil weten over iets
Hij is onderzoeker in het ziekenhuis.
Hij is onderzoeker. Hij onderzoekt de hoeveelheid plastic in de oceaan.

Slide 6 - Slide

Toenemen
Meer of groter worden
De hoeveelheid plastic in de oceaan neemt toe.
Het aantal regendagen is toegenomen in de laatste 10 jaar.

Slide 7 - Slide

Zich zorgen maken
Bang zijn dat iets misschien niet goed gaat
Hij maakt zich zorgen over de hoeveelheid plastic in de oceaan.
Zij maakt zich zorgen over haar toets morgen.

Slide 8 - Slide

Wat betekent: Het zwaar hebben?
A
In gevaar zijn
B
Iets opschrijven
C
Het moeilijk hebben
D
Meer of groter worden

Slide 9 - Quiz

Wat betekent: Verminderen?
A
Moeilijk zijn
B
In gevaar zijn
C
toenemen
D
Minder worden

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: Bedreigd?
A
Moeilijk
B
In gevaar
C
Minder
D
Alles willen weten

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: Bijhouden?
A
In gevaar zijn
B
Minder worden
C
Bang zijn
D
Iets opschrijven om het niet te vergeten

Slide 12 - Quiz

Wat betekent: De onderzoeker?
A
Iemand die alles wil weten over iets
B
Iemand die het zwaar heeft
C
Iemand die iets leuk vindt
D
Iemand die iets opschrijft

Slide 13 - Quiz

Wat betekent: Toenemen?
A
Iets meenemen
B
Meer of groter worden
C
Verminderen
D
Minder of kleiner worden

Slide 14 - Quiz

Wat betekent: Zich zorgen maken?
A
Zorgen voor iemand
B
Iets onderzoeken
C
Bang zijn dat iets misschien niet goed gaat
D
Naar de dokter gaan

Slide 15 - Quiz

Het zwaar hebben
Bedreigd
Verminderen
Bijhouden
De onderzoeker
Toenemen
Zich zorgen maken

Slide 16 - Drag question