5.2: Chromosomen bekijken

5.2 Chromosomen bekijken
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

5.2 Chromosomen bekijken

Slide 1 - Slide

Programma
  • Leerdoelen
  • Bibliotheektijd
  • Instructie met controle vragen
  • Verwerken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
  1. Je kunt een karyogram aflezen.
  2. Je kunt uitleggen wat een monosomie en een trisomie is en hoe ze kunnen ontstaan.
  3. Je kunt uitleggen hoe genotypen verschillen door middel van recombinatie, crossing-over en translocaties.

Slide 3 - Slide

Bibliotheektijd
  • Lezen blz. 161-163
  • Bestuderen bron 4-7
timer
6:00

Slide 4 - Slide

Karyotype en Karyogram
  • Het aantal chromosomenparen in een cel noemen we het karyotype.
  • Een gezonde menselijke karyotype telt 23 paar chromosomen.
  • In een karyogram worden alle chromosomenparen in volgorde van groot naar klein gelegd .
  • De eerste 22 chromosomenparen worden autosomen genoemd.
  • Het 23e chromosomenpaar zijn de geslachtschromosomen.

Slide 5 - Slide

Een karyogram is een chromosomenportret van een organisme met het totaal aantal chromosomen. Maak de volgende zin af: Het karyogram van een man bestaat uit…..
A
22 chromosomen en 1 geslachtschromosoom.
B
22 paar chromosomen, een X-chromosoom en een Y-chromosoom
C
22 paar chromosomen en twee X-chromosomen
D
48 chromosomen

Slide 6 - Quiz

Monosomie & trisomie
  • Karyogrammen kunnen helpen bij het ontdekken van afwijkingen.
  • Als er bij een chromosomenpaar één chromosoom ontbreekt spreken we van monosomie.
  • Als er bij een chromosomenpaar één extra chromosoom wordt ontdekt spreken we van trisomie.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Wanneer kan een monosomie of trisomie ontstaan?
A
Tijdens mitose
B
Tijdens meiose I
C
Tijdens meiose 2
D
Tijdens mitose, meiose I en meiose 2

Slide 9 - Quiz

Uitleg op de vorige vraag
Bij het verdelen van chromosomen naar dochtercellen kunnen chromosomen naar de verkeerde kant getrokken worden. Zowel tijdens mitose, meiose 1 als meiose 2 vindt de verdeling van chromosomen plaats en dus een kans op een monosomie of trisomie. 

Slide 10 - Slide

Translocatie
  • Het komt voor dat een deel van een chromosoom wordt uitgewisseld met een ander chromosoom, we spreken dan van een translocatie.
  • Op het voorbeeld rechts is een stuk van één van de chromosomen in paar 4 getransloceerd naar een chromosoom in het chromosomenpaar 18.
  • Een translocatie heeft geen negatief effect op de drager, maar wellicht wel een negatief effect op zijn nakomelingen.

Slide 11 - Slide

Waarom heeft een translocatie geen effect op de drager zelf maar wel op de mogelijke nakomelingen?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Video

Genetische variatie door recombinatie
  • Bij het vormen van geslachtcellen worden de chromosomenparen gesplits tijdens de meiose.
  • Van ieder chromosomenpaar wordt 1 chromosoom doorgegeven aan de dochtercel.
  • Welk chromosoom van het chromosomenpaar wordt doorgegeven is toeval.

Een voorbeeld: 
  • In het voorbeeld rechts worden tijdens de meiose de chromosomenparen verdeeld over 4 dochtercellen .
  • Door de verdeling zijn er bij cellen met  2 chromosomenparen 4 mogelijke combinaties mogelijk (2^2)
Deze herverdeling van DNA bij het vormen van geslachtcellen noemen we recombinatie.

Slide 14 - Slide

Hoeveel mogelijke combinaties van geslachtscellen kunnen er worden gemaakt door recombinatie in mensen?

Slide 15 - Open question

Genetische variatie door crossing over
  • Het aantal verschillende geslachtscellen dat je kan vormen wordt echter nog groter door crossing-over.
  • Tijdens de meiose kunnen delen van 2 homologe chromosomen met elkaar worden uitgewisseld, dit noemen we crossing-over.
  • Crossing-over kan ervoor zorgen dat er nieuwe allel combinaties ontstaan.

Slide 16 - Slide

Genetische variatie door mutaties
  • Naast recombinatie en crossing-over kunnen er ook mutaties ontstaan in de DNA-sequentie tijdens het dupliceren van het DNA
  • DNA mutaties zijn zo klein dat je ze nooit kan zien op een karyogram.

Slide 17 - Slide

Samengevat: Variaties in genotypen ontstaan door....
  1. Recombinatie
  2. Crossing-over
  3. Translocaties
  4. Mutaties

Slide 18 - Slide

Verwerken
  • Ga naar de planner op It's Learning en maak de opdrachten bij 5.2.
    -> Basis: in ieder geval
    -> Extra hulp: als je denkt de leerdoelen nog niet te beheersen.
    -> Verdieping: bij uitdaging of ter oefening van toets/examenvragen.
  • Kijk de gemaakte opdrachten ook na. De antwoorden staan onder bronnen (hoofdstuk 5).

Slide 19 - Slide

Leerdoelen
  1. Nu kun je een karyogram aflezen.
  2. Nu kun je uitleggen wat een monosomie en een trisomie is en hoe ze kunnen ontstaan.
  3. Nu kun je uitleggen hoe genotypen verschillen door middel van recombinatie, crossing-over en translocaties.

Slide 20 - Slide