H6 Warmte

H6 Warmte
Startopdracht: Maken voorkennis blz 74 en 75

Planning vandaag:
-> Hoe was jullie vakantie?
-> Wat gaan we dit hoofdstuk doen en wanneer is de toets?
-> Voorkennis afmaken.
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

H6 Warmte
Startopdracht: Maken voorkennis blz 74 en 75

Planning vandaag:
-> Hoe was jullie vakantie?
-> Wat gaan we dit hoofdstuk doen en wanneer is de toets?
-> Voorkennis afmaken.

Slide 1 - Slide

Voorkennis

Slide 2 - Slide

6.1 Warmte en Temperatuur 
Leerdoelen:
6.1.1 Je kunt vier elektrische warmtebronnen noemen die je in huis of op school gebruikt.
6.1.2 Je kunt het energie-stroomdiagram van een elektrische warmtebron tekenen en toelichten.
6.1.3 Je kunt berekenen hoeveel warmte een elektrische warmtebron in een bepaalde tijd levert.
6.1.4 Je kunt het verband tussen temperatuur en tijd meten en weergeven in een diagram.


Slide 3 - Slide

warmtebronnen
sommige warmtebronnen hebben elektriciteit nodig. dit noem je elektrische warmtebronnen.

denk aan een föhn, inductieplaat en soldeerbout

Slide 4 - Slide

Elektrische warmtebron
Een elektrische warmtebron heeft altijd een ?

Slide 5 - Slide

Chemische energie

Slide 6 - Slide

Chemische energie
In brandstoffen zit chemische energie. Als je dit verbrandt levert het warmte.

Slide 7 - Slide

Elektrische warmtebronnen
Elektrische energie omzetten in warmte

Energiestroomdiagram:

Slide 8 - Slide

Energie meten in Joule



E= Elektrische energie in Joule (J)
P = Vermogen in Watt (W)
t = tijd in seconden (s)

Slide 9 - Slide

Temperatuur, tijd en warmte
Temperatuur-tijddiagram:
Diagram waarin je de temperatuur (van bijvoorbeeld een vloeistof die je verwarmt) uitzet tegen de tijd.

Slide 10 - Slide

Temperatuur, tijd en warmte
  • Als je een kleine hoeveelheid water   verwarmt, is er maar weinig warmte nodig   om het water aan de kook te brengen. 
  • De grafiek loopt in dat geval steil omhoog.
  • Als je een grote hoeveelheid water   verwarmt, is er veel warmte nodig. 
  • De grafiek stijgt in dat geval minder snel.
  • Daaraan zie je dat warmte en temperatuur twee verschillende grootheden zijn.

Slide 11 - Slide

afsluiting
6.1.1 Je kunt vier elektrische warmtebronnen noemen?

Slide 12 - Slide

6.2 Brandstoffen verbranden


Planning vandaag:
-> Uitleg 6.2
-> Zelfstandig werken

Slide 13 - Slide

6.2 Brandstoffen verbranden
Leerdoelen: 
6.2.1 Je kunt drie voorbeelden geven van warmtebronnen die chemische energie verbruiken.
6.2.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof.
6.2.3 Je kunt het reactieschema van de volledige verbranding van aardgas noteren.
6.2.4 Je kunt uitleggen waarom je bij gastoestellen voor voldoende luchttoevoer moet zorgen.
6.2.5 Je kunt beschrijven hoe je op een veilige manier met een gasbrander kunt werken.
6.2.6 Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius (°C) naar kelvin (K), en omgekeerd.


Slide 14 - Slide

Verbrandingswarmte

Slide 15 - Slide

Verbrandingswarmte
De verbrandingswarmte is de hoeveel warmte die vrijkomt als je 1L, 1 kg of 1 m3 van een stof verbrandt.

Vaste stof -> MJ/kg
Vloeibaar -> MJ/L
Gas -> MJ/m^3

Slide 16 - Slide

Aardgas

Aardgas is nog steeds één van de meest gebruikte manieren om huizen te verwarmen. 

De brandbare stof in aardgas is methaan.


Aardgas bestaat verder ook nog uit stikstof. 

Methaan is geurloos, om lekken te ontdekken wordt er een geurstof aan toegevoegd.

Slide 17 - Slide

Volledige en onvolledige verbranding

Volledige verbranding aardgas

  • Voldoende zuurstof
  •  Methaan + zuurstof ==> koolstofdioxide (CO2) + water (H2O)


Onvolledige verbranding

  • Onvoldoende zuurstof
  • Methaan + (weinig) zuurstof ==> koolstofmono-oxide (CO) + water (H2O)

Slide 18 - Slide

Onvolledige verbranding
Volledige verbranding
 - koolstofdioxide
onvolledige verbranding
- koolstofmonooxide
  • giftig 
  • geurloos
  • kleurloos

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Aan de slag
Lees zelf de paragraaf door. 


Maak opgaves: 
1 t/m 12. (OOK 11, zo'n vraag komt op de toets!)
BLZ 94 t/m 98

Slide 21 - Slide