3A. 4.5 Grammar recap

Welcome!
Please sit down and
put your book, pen and closed laptop on your table

Lesson starts when the timer stops!
timer
2:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welcome!
Please sit down and
put your book, pen and closed laptop on your table

Lesson starts when the timer stops!
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Today
- Question of the day
- Homework check
- Vocabulary + grammar
- Get to work

Lesson goal:  You understand the grammar for the test

Slide 2 - Slide

What do you consider to be bad luck?

Slide 3 - Mind map

When
Do
Study
Tuesday
In class: 4.5- 3
Some/any
4.4
Wednesday
In class: grammar
Past tenses  
4.5
Friday 13-12
4.5- 2, 3, 6, 7, 9 p.165-169
4.5 on p.183-154

Tuesday 17-12
TEST
Everything

Slide 4 - Slide

Check your answers


Anything you'd like to discuss?

Slide 5 - Slide

kelp
tropical
make-believe
ripple
current
cured
steep
illusion

Slide 6 - Drag question

timer
2:00

Slide 7 - Slide

Jamaica
Trinidad
Puerto Rico
Dom. Repub
Haïti
Cuba
Aruba

Slide 8 - Drag question

SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen;
- Alle andere vraagzinnen.


Let op woorden zoals,
without, hardly, never

Slide 9 - Slide

SOME / ANY

I haven't seen ... good movies lately.
A
some
B
any

Slide 10 - Quiz

Would you like ___ to drink?
A
something
B
anything

Slide 11 - Quiz

Er zijn een paar woorden die in het NLs enkelvoud zijn, maar in het EN meervoud:

  • police
  • contents (inhoud)
  • cattle (vee)
  • wages (loon)
  • stairs (trap)
  • savings (spaargeld)
  • surroundings (omgeving)
Deze zijn in het Engels allemaal meervoud
the cattle are grazing in the field

Slide 12 - Slide

Voorwerpen die uit gelijke helften bestaan worden meervoud

Slide 13 - Slide


Let op: na 'a' en na een telwoord (two, three, etc) gebruik je dan 'pair' 

A pair of trousers         (niet 'a trousers') 
A pair of jeans        (niet 'a jeans')
Two pairs of shorts         (niet 'two shorts')
Three pairs of scissors        (niet 'three scissors')

Slide 14 - Slide

Bij combinaties met getallen gebruik je ook vaak meervoud:

  • It costs 20 euros (dus niet 20 euro!)
  • I'm 15 years old

Slide 15 - Slide

Als het onderwerp meervoud is, is het object (lijdend voorwerp) vaak ook meervoud:

  • We had to put on our coats
  • Both boys had brought their bikes

Slide 16 - Slide

Sommige woorden hebben in ev en mv dezelfde vorm
1. Woorden op -ese bij nationaliteiten

Chinese:      a Chinese  - all Chinese
Japanese:     a Japanese - all Japanese

Een enkele keer ook bij nationaliteiten die niet op -ese eindigen zoals:
Swiss:           a Swiss - the Swiss

Slide 17 - Slide

2. Bij sommige dieren:

one sheep - two sheep
a deer - a lot of deer
one fish - many fish

Slide 18 - Slide

3. Een aantal woorden dat op -s eindigt, zoals:

means (middel): a means - several means
species (soort/soorten): one species - many species
crossroads (kruisweg): one crossroads - two crossroads
series (serie): one series - a lot of series

Slide 19 - Slide

4. Een aantal voertuigen dat op -craft eindigt:

hovercraft, watercraft, spacecraft 

One hovercraft
Several hovercraft

Slide 20 - Slide

John has (vijf korte broeken).

Slide 21 - Open question

The (politie is) looking for the suspect.

Slide 22 - Open question

We only have ten (pond) on us.

Slide 23 - Open question

past simple
present perfect
past perfect
ww+ -ed/ onregelmatig
has/have + voltooid deelw.
had + voltooid deelwoord
verleden gebeurd + geëindigd 
1. verleden begonnen, duurt nog steeds
2. verleden, wanneer precies onbekend/niet belangrijk
3. kortgeleden
dingen die gebeurd zijn vóór bepaald moment/andere gebeurtenis in verleden 
she called me
she has just called me
she had called me twenty times before I picked up

Slide 24 - Slide

I ..(visit) so many beautiful places since I ..(come) to Utah.

Slide 25 - Open question

I ..(read) 46 books this year (true story).

Slide 26 - Open question

After I ... (take) a shower, I (go) to work.

Slide 27 - Open question

John .... (never / understand) English grammar

Slide 28 - Open question

Tuesday
Wanneer je minimaal een 6.5 gemiddeld staat op Engels dan is het mentoruur OPTIONEEL.

De rest is verplicht om aanwezig te zijn

Slide 29 - Slide

Get to work
Practise test - LessonUp
Study vocabulary (Online / Gimkit)
Practise grammar (Magister / All Right Online)
Irregular Verbs



Slide 30 - Slide