Examentraining_veelvoorkomende fouten

Examentraining
Veelvoorkomende fouten

1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Examentraining
Veelvoorkomende fouten

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Inhoud training
  • Soorten fouten
  • Oefenen fouten (fragmenten)
  • Vragen stellen

Slide 3 - Slide

Soorten fouten
  • Taalfouten
  • Taalaftrek
  • Citeerfouten
  • Inhoudelijke fouten

Slide 4 - Slide

Taalfouten (1)
Meeste fouten: woorden aan elkaar of los
Hoe zat het ook alweer? Wat moet aan elkaar?
-- Samenstellingen van twee of drie woorden: bagagedrager, pianospelen, langetermijnplanning
-- Getallen tot duizend en samenstellingen met honderd en duizend: drieëntwintig, achthonderdtien, twintigduizend
-- Voornaamwoordelijke bijwoorden die bestaan uit er, hier, daar, waar + voorzetsel: eronderdoor, hiertegenover, waarheen
-- me moeder (m’n) wel is (weleens) de media staat te wachten (staan)



Slide 5 - Slide

Taalfouten (2)
  • Incongruentie: onderwerp en PV zijn niet allebei ev of allebei mv


  • Verkeerd of onduidelijk verwijzen


  • Losstaand zinsgedeelte


  • Samenstellingen aan elkaar dus niet los






Slide 6 - Slide

Uitleg taalaftrek
  • Maximaal 4 punten aftrek voor spelling/formulering 
  • Ook voor dyslectische leerlingen

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Citeerfouten (1)
  • Hoe werkt citeren op het examen?

  • Mag je altijd citeren?

Slide 9 - Slide

Citeerfouten (2)
  • In je eigen woorden noteren

  • zo dicht mogelijk bij de tekst blijven
  • Vraag herhalen
  • Belangrijke werkwoorden (pv) en zelfstandig naamwoorden overnemen uit de tekst




Slide 10 - Slide

Citeerfouten (3)
  • Citeer een woord:
    1 woord overschrijven uit de tekst (anders fout)
  • Citeer een woordgroep:
    aantal bij elkaar horende woorden letterlijk overschrijven uit de tekst
  • Citeer een zinsgedeelte:
  • vaak het gedeelte van de zin voor of na het signaalwoord overschrijven
  • Citeer een zin:
    letterlijk de hele zin overschrijven uit de tekst




Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Inhoudelijke fouten (1)
  • Vraag goed lezen: WAT moet je doen?


Voorbeeld 1
Wat is het verschil in houding van de burgers tegenover het straffen volgens de oude en nieuwe manier?

Voorbeeld 2
Zijn de reserves in deze periode toegenomen of afgenomen? Verklaar je antwoord.

V: uitleggen verschil in houding burgers oude en nieuwe manier van straffen + 2 kanten
A: uitleg verschil houding + 2 kanten (eerst en nu)

V: verklaren toegenomen of afgenomen
A: toegenomen/afgenomen + verklaring

Slide 13 - Slide

Inhoudelijke fouten (2)
  • Vraag goed lezen: WAT moet je doen?

  • Hoeveel punten krijg je voor de vraag?
Voorbeeld 1
Voorbeeld 2
Voorbeeld 3

Slide 14 - Slide

Inhoudelijke fouten (3)
  • Vraag goed lezen: WAT moet je doen?
  • Maak gebruik van een schrijfkader

Slide 15 - Slide

Inhoudelijke fouten (4)
  • Vraag goed lezen: WAT moet je doen?
  • Maak gebruik van een schrijfkader 

Slide 16 - Slide

To do...
  • Stencil met vragen + antwoorden maken

Slide 17 - Slide

Vragen?

Slide 18 - Slide

To do...
  • Zoek een lange tekst uit

  • Markeer in de vragen WAT je moet doen

Slide 19 - Slide