Grammar - Vragen en ontkenningen met do/does

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 1

Doel van deze les

Vraagzin en NOT-zin maken in het Engels.

STAP VOOR STAP

AM/IS/ARE; vragend/not-zin maken

Weet je nog van de vorige Themes?

VRAAGZIN           Je kunt am/is/are vooraan zetten.

NOT-zin           je kunt gewoon NOT in de zin zetten.

I am thirsty.          Am I thirsty?          I am not thirsty.

She is perfect.          Is she perfect?          She is not perfect.

We are tired          Are we tired?          We are not tired

Vraagzinnen en NOT-zinnen komen héééél vaak terug in klas 2,3 en 4

DUS GOED.....

Vraagzinnen 

en 

NOT-zinnen 

komen héél vaak terug in klas 2, 3 en 4
.

Dus...

goed blijven oefenen!

Maak vragend:
She is nice.

Maak vragend:
We are twelve years old.

Voeg NOT toe:
They are very sweet.

Voeg NOT toe:
My father is cooking.

Dit kan ook in de verleden tijd:

am/is/are = tegenwoordige tijd

was/were = verleden tijd

De regels zijn hetzelfde:

I was hungry.          Was I hungry?           I was not hungry.

We were tired.          Were we tired?           We were not tired.

Maar... Halloooo!

NIET IN IEDERE ZIN STAAT

AM / IS / ARE!

Dat klopt. Je hebt ook GEWONE werkwoorden.

Gewone werkwoorden zijn bijvoorbeeld:

zingen = sing

lopen = walk

springen = jump

zwemmen = swim

en nog veel meer!

Ken jij zelf ook een paar Engelse werkwoorden? (noem 3)

Bij gewone werkwoorden heb je de hulp nodig van:

do / does / did

don't / doesn't / didn't

... om vraagzinnen of NOT-zinnen te maken.

Voorbeelden

I walk to school.          DO I walk to school?

                                               I DON'T walk to school.

She speaks English.          DOES she speak English?

                                                          She DOESN'T speak English.

DO/DOES krijgen het HELE werkwoord erbij in de zin. 

I

You

We (en meerdere mensen + jezelf)

They (en meerdere mensen)

DO

of

DON'T

Verleden tijd: DID

She (en namen van vrouwen)

He ( en namen van mannen)

It (en dingen)

DOES

of

DOESN't

Verleden tijd: DID

Wat hoort bij wat?

DO

DOES

Mrs Van Lierop

My dog

Mohammed and I

it

they

Rafke and Ize

we

she

Willem

I

you

he

Extra uitleg:

Bekijk de 2 filmpjes op de volgende slides voor extra uitleg, 

als je nog niet begrijpt hoe het zit met:

 vraagzinnen en NOT-zinnen maken met DO/DOES.

KLAAR?

OEFENEN MAAR!!!

Maak vragend:
He likes English.

1. Do he like English?
2. Does he like English?

Maak vragend:
My parents listen to Spotify.

1. Do my parents listen to Spotify?
2. Does my parents listen to Spotify?

Maak vragend:
I use Instagram.

1. Do I use Instagram?
2. Does I use Instagram?

Maak vragend:
Rick dances every night.

1. Do Rick dance every night?
2. Does Rick dances every night?
3. Does Rick dance every night?

Maak vragend:
They play with the dog.

1. Do they play with the dog?
2. Does they play with the dog?

Maak een NOT-zin:
You go to Las Vegas.

1. You don't go to Las Vegas.
2. You doesn't go to Las Vegas.

Maak een NOT-zin:
My friend and I love to sing.

1. My friend and I don't love to sing.
2. My friend and I doesn't love to sing.

Maak een NOT-zin:
The supermarket closes at 6 o'clock.

1. The supermarket doesn't closes at 6 o'clock.
2. The supermarket don't closes at 6 o'clock.
3. The supermarket don't close at 6 o'clock.
4. The supermarket doesn't close at 6 o'clock.

Maak een NOT-zin:
Bo and Ize love to talk.

1. Bo and Ize don't love to talk.
2. Bo and Ize doesn't love to talk.

Maak vragend:
Marlon and I go swimming.

1. Do Marlon and I go swimming?
2. Does Marlon and I go swimming?

Maak vragend:
My mother likes to cook.

1. Do my mother like to cook?
2. Does my mother like to cook?
3. Do my mother likes to cook?
4. Does my mother likes to cook?

Maak vragend:
I want to stay friends.

1. Do I want to stay friends?
2. Does I want to stay friends?

Maak een NOT-zin:
I love Hans.

1. I don't love Hans.
2. I doesn't love Hans.

Maak vragend:
My cat sleeps on the couch.

1. Do my cat sleeps on the couch?
2. Does my cat sleeps on the couch?
3. Do my cat sleep on the couch?
4. Does my cat sleep on the couch?

Maak vragend:
You write a letter.

1. Do you write a letter?
2. Does you write a letter?

En in de verleden tijd: DID (bij alle personen)

Ik kan zelfstandig vraagzinnen en NOT-zinnen maken met DO / DOES.

1. JA
2. NEE
3. redelijk
4. een beetje

Ik heb nog wat hulp nodig bij vraagzinnen en NOT-zinnen maken met DO / DOES.

1. JA
2. NEE

Wat heb je nodig om de stof beter te begrijpen?

Nog niet alles goed begrepen? 

Bekijk de filmpjes dan nog eens.

En...

blijven oefenen!

Well done!!!