Les 3a en b

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3,4

Restaurant

Reisen

Les 2 a

Was machen wir heute

Lesen tekst 3 zusammen

Wörter 5 und 6 machen/ kontrolieren

Aussprache erklärung

Sprechen Dialog Restaurant 

vraag 1 tm 5

Hausaufgaben

Handelingsdeel machen

Toetsen Periode 2

 

SE C, D en E 

Periode 1 = 20%

Totaal na periode 2 = 70%!!

Mondeling

Voortgangstoets

Lesen

Lesen

Op blz. 8 van je werkboek staan bij vragen dikgedrukte woorden in de antwoorden. Tekst 3

Zoek deze op en zet de vertaling achter het antwoord.

Jullie krijgen hiervoor +/- 20 minuten de tijd

Nervt = irriteert

Wichtige Nachrichten verpasst = belangrijke berichten gemist

Ständig= steeds/ herhaaldelijk

Unbedeutende = onbelangrijke

Seitdem =               sindsdien

Privates=                privé

Ohne Grund =       zonder reden

Ignoriert =              genegeerd

Beschimpft =        uitgescholden

Reiter und tanzverein = ruiter en dans vereniging

Gemütlich = gezellig

Lustig =          grappig

Nützlich =      nuttig

Manche =       sommige

Manchmal =  soms

Neuen Leuten = nieuwe mensen

Lesen

We beginnen nu met de leesopdracht.

Tekst 3

 Seite 8 Arbeitsbuch

Tekst 3

Seite 33 und 34 Textbuch

Kijk naar het plaatje en de titel

Waar denk je dat de tekst over gaat?

 

Vraag 1

De eerste vraag hoort bij alinea 1, er wordt een stukje uit de tekst in de vraag geciteerd, markeer dit in de tekst. 

Lees nu de antwoorden 

Ga naar het gemarkeerde deel in de tekst en lees het stukje ervoor.

Als er een citaat uit de tekst in de vraag zit dan staat meestal het antwoord ervoor of erna!!!

 We beginnen nu met de leesopdracht.

Antwort: 

• D

Vraag 2

Alinea 2

Dit is een open vraag, een open vraag beantwoord je altijd in het Nederlands.

De vraag begint over huiswerk, wat is het Duitse woord voor huiswerk. Staat dit woord ergens in de alinea? Scan de tekst. Ga daar op zoek naar het antwoord

Via de chat krijgt hij meestal………..

 

Antwort:

• (Via de chat krijgt hij meestal) geen antwoord (op zijn vragen).

Vraag 3

Er wordt een stukje uit de tekst in de vraag geciteerd, markeer dit in de tekst.

Seit wann = sinds wanneer

Lees nu de antwoorden

Ga naar het gemarkeerde deel in de tekst en lees het stukje ervoor.

Als er een citaat uit de tekst in de vraag zit dan staat meestal het antwoord ervoor of erna!!!

Let op woorden die ook in het antwoord voorkomen

• Antwort A

 

Vraag 4

Lees de vraag, wat staat hier

(deze vraag gaat over alinea 4 en 5)

Kijk naar de antwoorden

Wat betekenen deze woorden.

Sie findet die Chatgruppen vor allem ………..

Staat er ergens het woord Chatgroeppen in de tekst?

Kijk daar dan of het overeenkomt met één vd antwoorden

Antwort:

• C

Vraag 5

Deze vraag hoort bij alinea 6, er wordt een stukje uit de tekst in de vraag geciteerd, markeer dit in de tekst.

Lees nu de antwoorden

Ga naar het gemarkeerde deel in de tekst en lees het stukje erna

Staan er leestekens in de tekst? Lees dit dan ook. Herken je daar woorden die ook in het antwoord staan?

Antwort:

• D

Wörter

Maak nu Übung 5 en 6 

Seite 9 & 10 

We kijken het klassikaal na!

 

 

Wörter

Wörter Übung 4

Bestellen/ möchte/ Schnitzel/ Salat/ trinken/ bitte/Sie/ Guten/ zahlen/ zusammen/kostet/ Dank/ 

Tag / Wiedersehen.

Wörter Übung 5

Frühstück / Mittagessen / Fleisch / Kantine / Abendbrot / Getränk / Bier / Mineralwasser.

 

 

Spreken oefenen

Seite 10 und 11 Textbuch. 

Je krijgt van mij de 1e 5 vragen van het dialoog zoals het op het mondeling komt.

Je hebt alleen het Nederlandse antwoord voor je liggen.

Ik stel aan iedereen eerst een vraag, daarna gaan

Jullie in tweetallen samen oefenen.

Weet je het echt niet meer pak op blz. 7 van Textbuch het dialoog erbij.

 Werken aan het  handelingsdeel

Aan de slag!

Wat je in de les maakt hoef je thuis niet meer te doen. 

Hausaufgaben Freitag

Examenkracht opdracht 1

Ik controleer online of je dat hebt gedaan. 

Voor de volgende les leer je de antwoorden van de laatste 5 vragen uit je hoofd.

Ik ga dit klassikaal overhoren.

Ik hou ook bij wie dit goed doet en wie zich niet heeft voorbereidt.

Dit telt mee voor je mondeling.

Restaurant

Reisen

Les 1 b

Was machen wir heute

Lesen tekst 3 zusammen

Grammatik 5 und 6 machen/ kontrolieren

Aussprache 

Sprechen Dialog Restaurant 

Examenkracht 

Hausaufgaben

Handelingsdeel machen

Grammatik

Machen;

Übung 5 Arbeitsbuch Seite 11

Textbuch Seite 25 

 Arbeitsbuch Seite 11

Textbuch Seite 27

Antworten Grammatik

Grammatik Übung 4

1. können

2. möchte

3. magst

4. will

5. dürfen

6. muss

7. möchten

8. kann

9. kann

10. muss

Grammatik Übung 5

1. hat

2. habe

3. sind

4. sind

5. wird

6. bin

7. haben

8. wirst

9. ist

10. habt

Dialoog im Restaurant

Je krijgt van mij de 2e 5 vragen van het dialoog zoals het op het mondeling komt.

Je hebt alleen het Nederlandse antwoord voor je liggen.

 

Ik stel aan iedereen eerst een vraag, daarna gaan jullie in tweetallen samen oefenen.

Weet je het echt niet meer pak op blz. 7 van Textbuch het dialoog erbij.

Dornröschen

Je krijgt van mij een blad met daarop de tekst van doornroosje. Onder elke zin kun je aantekeningen maken over de uitspraak.

Lees mee en schrijf je eigen uitspraak op.

Examenkracht

In Classroom staat een opdracht voor je klaar. Oefenen examenteksten 1. 

Maak deze opdracht

Ik controleer in examenkracht of je deze gemaakt hebt. 

 Werken aan het  handelingsdeel

Aan de slag!

Wat je in de les maakt hoef je thuis niet meer te doen.