Übung 3 Frühstück / ein Zimmer / Doppel / pro Nacht / eine Reservierung / drei Wochen / der Aufzug / mein Gepäck
Übung 4
1. Neemt u de kamer voor 1 nacht of voor meerdere nachten?
2. Eerst maar voor 1 nacht. Misschien blijf ik langer.
3. Ja graag een eenspersoonskamer.
4. Wilt u de kamer met of zonder ontbijt?
5. Betaald u contant of met creditkaart?
6. Pardon, maar uw kaart wordt niet geaccepteerd.
7. Uw kamer is op de vierde etage. De lift vindt u vooraan rechts.
8. Ik wens u een aangenaam verblijf.