Grammatica 3.7 bedrijvend en lijdend (les 1)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek op pagina 134
  • je iPad (dicht)


1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 14 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek op pagina 134
  • je iPad (dicht)


Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Planning
  • Vragen 1.7 en 2.7
  • Leerdoelen grammatica 3.7
  • Uitleg theorie
  • Werkmoment
  • Vooruitblik

Slide 3 - Slide

Paragrafen 1.7 en 2.7
Zinnen ontleden in vaste volgorde
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Hoofdzinnen en bijzinnen / nevenschikking en onderschikking

  • naamwoordelijk gezegde
  • vier aanvullingen bij werkwoordelijk gezegde

Havo
  • weektaken nagekeken?
  • test jezelf 1.7 en 2.7

Slide 4 - Slide

Leerdoelen 3.7 (vwo)

lijdende en bedrijvende vorm 
herkennen en gebruiken

Slide 5 - Slide

bedrijvend en lijdend p. 202

In de bedrijvende vorm verricht het onderwerp de handeling in de zin; het onderwerp is bedrijvig/ actief.

In de lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets; het onderwerp lijdt/ passief.

Slide 6 - Slide

Bedrijvende vorm
Jara| laat | de hond | uit
  • Jara is het onderwerp
  • Jara doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
  • Bedrijvend of actief


Slide 7 - Slide

Lijdende vorm
De hond| wordt | door Jara | uitgelaten.
  • De hond is het onderwerp
  • De hond ondergaat iets: hij wordt uitgelaten.
  • Lijdend of passief
door-bepaling: wie iets doet (bwb)

Slide 8 - Slide

Opdracht 3 pagina 203
 c. De leraar belt de leerlingen.



e. De resultaten van het examen zijn niet bekend gemaakt.

Slide 9 - Slide

Bedrijvende vorm (actief)

  • Onderwerp doet iets.
Lijdende vorm (passief)

  • O ondergaat iets.
  • Door-bepaling / denken
  • Vorm van worden (hww) + vd bij onvoltooide tijd.
  • Vorm van zijn (hww) + vd bij voltooide tijd.
  • Geen lijdend voorwerp.

Slide 10 - Slide

Zinnen veranderen
Bedrijvende vorm        NAAR         Lijdende vorm
1. Lijdend voorwerp                    onderwerp
2. persoonsvorm                         worden/werden + vd (onvoltooid)
                                                             zijn/waren + voltooid dw (voltooid)
3. onderwerp                                 door-bepaling (bwb)

Slide 11 - Slide

Wanneer lijdende vorm? p. 205
  • Als de persoon onbekend is of als het duidelijk is.
De relschoppers werden direct gearresteerd. (door de politie).
  • Als je de handelende persoon niet wilt noemen.
In die klas wordt veel geroddeld. (ik zeg niet door wie).
  • Als je wilt afwisselen in je tekst.

Er wordt veel geroddeld. Er hoef je niet te benoemen.

Slide 12 - Slide

Havo

  • Weektaken nagekeken?
  • Test jezelf 1.7
  • Test jezelf 2.7
  • Maak een schema van de theorie van 1.7 en/of 2.7
Vwo

  • Weektaken nagekeken?
  • Maak van 3.7: 3, 4, 5, 7 en 11.
  • Kijk zelf na.


Slide 13 - Slide

Vooruitblik

Volgende week verder met 4.7

Neem dus OOK je leerwerkboek deel B mee.

Slide 14 - Slide