Grammatica 3.7 bedrijvend en lijdend (les 1 t/m 3)

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek op pagina 135
  • je iPad (dicht)


1 / 36
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek op pagina 135
  • je iPad (dicht)


Slide 1 - Slide

timer
10:00

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Sonnet
Definitie van sonnet. Een sonnet is een rijmend gedicht van 14 regels. In een sonnet zit meestal een wending. Deze wending zit vaak net over de helft of tegen het einde van het sonnet.

Slide 4 - Slide

Planning
  • Vragen 1.7 en 2.7
  • Leerdoelen grammatica 3.7
  • Uitleg theorie
  • Werkmoment
  • Vooruitblik
Les 1

Slide 5 - Slide

1.7 en 2.7
Zinnen ontleden in vaste volgorde
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
Hoofdzinnen en bijzinnen / nevenschikking en onderschikking

  • naamwoordelijk gezegde
  • vier aanvullingen bij werkwoordelijk gezegde

Slide 6 - Slide

Einde van paragraaf 3.7
Sommige van mijn klasgenoten leren de toets met hun smartphone op de achtergrond.

De toets wordt door sommige van mijn klasgenoten met hun smartphone op de achtergrond geleerd.

Slide 7 - Slide

Verschil?
Sommige van mijn klasgenoten (o)  | leren (wg) | de toets (lv) | met hun smartphone op de achtergrond (bwb). 

De toets (o) | wordt (wg) | door sommige van mijn klasgenoten (bwb)| met hun smartphone op de achtergrond (bwb) | geleerd (wg).

Slide 8 - Slide

Verschil?
Sommige van mijn klasgenoten (o)  | leren (wg) | de toets (lv) | met hun smartphone op de achtergrond (bwb). BEDRIJVEND

De toets (o) | wordt (wg) | door sommige van mijn klasgenoten (bwb)| met hun smartphone op de achtergrond (bwb) | geleerd (wg). LIJDEND

Slide 9 - Slide

bedrijvend en lijdend p. 208

In de bedrijvende vorm verricht het onderwerp de handeling in de zin; het onderwerp is bedrijvig/ actief.

In de lijdende vorm ondergaat het onderwerp iets; het onderwerp lijdt/ passief.

Slide 10 - Slide

Bedrijvende vorm
Jara| laat | de hond | uit
  • Jara is het onderwerp
  • Jara doet iets in deze zin: Ze laat de hond uit
  • Bedrijvend of actief


Slide 11 - Slide

Lijdende vorm
De hond| wordt | door Jara | uitgelaten.
  • De hond is het onderwerp
  • De hond ondergaat iets: hij wordt uitgelaten.
  • Lijdend of passief
door-bepaling: wie iets doet (bwb)

Slide 12 - Slide

Opdracht 3 pagina 209

De rector groet de geslaagde leerlingen.

Slide 13 - Slide

Bedrijvende vorm (actief)

  • Onderwerp doet iets.
Lijdende vorm (passief)

  • O ondergaat iets.
  • Door-bepaling / denken
  • Vorm van worden (hww) + vd bij onvoltooide tijd.
  • Vorm van zijn (hww) + vd bij voltooide tijd.
  • Geen lijdend voorwerp.

Slide 14 - Slide

Maken
Paragraaf 3.7
  • Werk in je leerwerkboek.
  • Kijk zelf na.
  • Opdracht les 1: 3 en 4 (ook op pagina 210)
  • Lees het gedicht op pagina 18. Herken je het sonnet?
  • Lees de theorie op pagina 19. Schrijf zelf een sonnet.
  • Hele week de tijd voor.


Slide 15 - Slide

Vooruitblik
  • Les 2: Wanneer gebruik je deze vorm?
  • Les 3: Testje werkwoordspelling. 

Slide 16 - Slide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je iPad (dicht)


Slide 17 - Slide

timer
10:00

Slide 18 - Slide

Planning
  • Wat weet je al?
  • Uitleg theorie deel 2
  • Werkmoment
  • Vooruitblik
Les 2

Slide 19 - Slide

Wat verandert er als een bedrijvende zin lijdend wordt gemaakt?
A
lv wordt o
B
o wordt lv
C
o wordt door-bepaling
D
lv wordt door-bepaling

Slide 20 - Quiz

De leerlingen hebben
hun huiswerk gemaakt.
A
bedrijvende vorm
B
lijdende vorm

Slide 21 - Quiz

De leerlingen worden beloond voor het harde werken.
A
bedrijvend
B
lijdend

Slide 22 - Quiz

Veel docenten gebruiken tegenwoordig een digibord.
LV in deze zin is:
A
veel docenten
B
een digibord
C
tegenwoordig
D
LV zit er niet in

Slide 23 - Quiz

De voorkeur wordt gegeven aan digitale methodes.
LV in deze zin =
A
De voorkeur
B
wordt gegeven
C
aan digitale methodes
D
LV zit er niet in

Slide 24 - Quiz

Lijdende vorm
  1. Het onderwerp doet zelf niets, ondergaat het.
  2. Er staat een door-bepaling in (of erbij denken). Geen LV
  3.  De zin heeft een hww (worden of zijn) en een voltooid deelwoord.

De hond | wordt | uitgelaten | door Jara.

Slide 25 - Slide

Wanneer lijdende vorm? p. 211
  • Als de persoon onbekend is of als het duidelijk is.
De relschoppers werden direct gearresteerd. (door de politie).
  • Als je de handelende persoon niet wilt noemen.
In die klas wordt veel geroddeld. (ik zeg niet door wie).
  • Als je wilt afwisselen in je tekst.

Er wordt veel geroddeld. Er hoef je niet te benoemen.

Slide 26 - Slide

Maken
Paragraaf 3.7
  • Kijk zelf na.
  • Opdracht: 3 en 4, 5, 6 en 7
  • Lees het gedicht op pagina 18. Herken je het sonnet?
  • Lees de theorie op pagina 19. Schrijf zelf een sonnet.
  • Hele week de tijd voor.


Slide 27 - Slide

Vooruitblik
Laatste opdrachten 2.7
Sonnet afronden

Slide 28 - Slide

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui
  • je leerwerkboek
  • je iPad (dicht)


Slide 29 - Slide

timer
10:00

Slide 30 - Slide

Planning
  • Wat weet je nu over de theorie
  • Vragen tot nu toe?
  • Werkmoment
  • Vooruitblik
Les 3

Slide 31 - Slide

Braindump

Slide 32 - Slide

Zinnen veranderen
Bedrijvende vorm        NAAR         Lijdende vorm
1. Lijdend voorwerp                    onderwerp
2. persoonsvorm                         worden/werden + vd (onvoltooid)
                                                             zijn/waren + voltooid dw (voltooid)
3. onderwerp                                 door-bepaling (bwb)

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Maken
Paragraaf 3.7
  • Kijk zelf na.
  • Opdracht: 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 11
  • Lees het gedicht op pagina 18. Herken je het sonnet?
  • Lees de theorie op pagina 19. Schrijf zelf een sonnet.
  • Schrijf je sonnet af.


Slide 35 - Slide

Vooruitblik
Controle huiswerk
Briefconventies => komende fictieopdracht.

Slide 36 - Slide