WP Quiz

Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Je mag elk geloof
hebben in Nederland
A
Ja, bijna elk geloof
B
Ja, zolang je je aan de wet houdt
C
Nee, de regering bepaalt of een religie mag bestaan
D
Nee, sommige religies zijn bij wet verboden

Slide 2 - Quiz

Wie bepaalt in Nederland
of er een nieuwe wet komt?
A
De koning
B
De Eerste en Tweede Kamer
C
De minister-president
D
De rechter

Slide 3 - Quiz


Wat is de Tweede Kamer?
A
Het Binnenhof
B
De kamer van volks- vertegenwoordigers
C
De kamer van de ministers
D
De Senaat

Slide 4 - Quiz

Ik vind het belangrijker dat we een rijk land zijn dan dat we een democratisch land zijn
A
Eens
B
Beetje oneens
C
Beetje eens
D
Oneens

Slide 5 - Quiz


Wat is GEEN voorbeeld van discriminatie?
A
Alleen mensen met blauwe ogen mogen hier lid worden
B
Michel vindt alleen meisjes met bruine ogen leuk
C
Alleen zwarte mensen krijgen korting in de supermarkt
D
Alleen mensen met een handicap mogen naar het zwembad

Slide 6 - Quiz


Wat zijn volksvertegenwoordigers?
A
Tweede Kamerleden
B
Lijsttrekkers
C
Eerste Kamerleden
D
Alle gekozen politici

Slide 7 - Quiz


Wat is een voorbeeld van solidariteit?
A
Dat iedereen zich aan de regels moeten houden
B
Dat iedereen dezelfde prijzen betaalt voor de boodschappen
C
Dat je vrij bent om je mening te geven
D
Dat als je een dure operatie moet ondergaan, we daar samen voor betalen

Slide 8 - Quiz

Wie hebben binnen de bestuursvormen democratie en monarchie de macht?
A
democratie:edelen monarchie: tiran
B
democratie: het volk monarchie: koning
C
democratie: koning monarchie: edelen
D
democratie: tiran monarchie: het volk

Slide 9 - Quiz


Hoeveel leden heeft
de Tweede Kamer?
A
50 leden
B
75 leden
C
100 leden
D
150 leden

Slide 10 - Quiz


De overheid moet zich
aan de wet houden.
A
Ja, dat moet altijd
B
Nee, dat hoeft soms niet
C
Ja, dat moet meestal
D
Nee, dat hoeft nooit

Slide 11 - Quiz


Als er niet naar een NEE geluisterd wordt bij een referendum. Dan is een referendum nutteloos.
A
Ja, een referendum is nutteloos
B
Nee, een referendum is zinvol

Slide 12 - Quiz


Wat is GEEN taak van de koning?
A
Handtekening zetten onder wetten
B
De troonrede voorlezen
C
Beslissen welke wetten doorgaan
D
ministers benoemen

Slide 13 - Quiz

Waarom hoeven rechters tijdens rechtszaken niet te luisteren naar de politiek?
A
Omdat ze alleen hoeven te kijken naar wat de wet zegt
B
Omdat ze mogen besluiten wat ze willen
C
Omdat politici het niet altijd met elkaar eens zijn
D
Omdat ze als rechter zelf de wet mogen bepalen

Slide 14 - Quiz


Als je hulp nodig hebt, vind ik dat anderen je moeten helpen.
A
Eens
B
Beetje eens
C
Beetje oneens
D
Oneens

Slide 15 - Quiz

Mensen die blind zijn hebben dezelfde rechten als ieder ander volgens de wet.
A
Dat klopt
B
Nee, ze mogen niet stemmen
C
Dat klopt in de meeste gevallen
D
Nee, ze hebben minder rechten

Slide 16 - Quiz

Wat staat er in de grondwet over gelijke behandeling?
A
Dat de overheid soms mag discrimineren
B
Dat mensen in gelijke situaties, gelijk behandeld moeten worden
C
Dat bedrijven soms mogen discrimineren
D
Er staat niets in de grondwet over gelijke behandeling

Slide 17 - Quiz

Bij welke bestuursvorm
heeft één persoon alle macht?
A
Aristocratie
B
Dictatuur
C
Monarchie
D
Democratie

Slide 18 - Quiz

In Nederland is het nu zo dat meer kansen hebt als je rijke ouders hebt
A
Dat klopt
B
Dat klopt niet, iedereen heeft dezelfde kansen
C
Dat klopt niet, zolang je hard werkt heb je dezelfde kansen
D
Dat klopt niet, of je ouders rijk zijn of niet maakt niet uit

Slide 19 - Quiz


Wat is verboden in Nederland?
A
Protesteren
B
Staken
C
Een groep mensen beledigen
D
Weigeren te gaan stemmen

Slide 20 - Quiz


Is een wet in Nederland altijd eerlijk?
A
Ja, wat in een wet staat is altijd eerlijk
B
Ja, want een wet geldt voor iedereen
C
Nee, want soms vinden we het eerlijker om een wet te veranderen
D
Nee, een wet zegt namelijk niet over alles iets

Slide 21 - Quiz

Hoe is het mogelijk om zowel
een monarchie als democratie te zijn?
A
Het volk kiest hun koning zelf
B
De koning heeft eigenlijk geen macht, het volk heeft de meeste de macht
C
De koning regeert samen met het volk
D
De koning regeert namens het volk

Slide 22 - Quiz

Wat is een belangrijk nadeel als er
10 jaar lang geen verkiezingen
zouden zijn?
A
Dan zijn er minder verkiezingsdebatten
B
Dan is er 10 jaar lang te weinig verandering
C
Dan zouden we moeilijk van slechte politieke leiders af kunnen komen
D
Dan kost het organiseren van verkiezingen minder geld

Slide 23 - Quiz

Je mag iemand betalen om voor jouw favoriete politieke partij te stemmen tijdens verkiezingen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 24 - Quiz

De rechter mag een
demonstratie verbieden als ...
A
De rechter de mensen niet leuk vindt
B
De rechter denkt dat er teveel chaos komt
C
De rechter het onderwerp niet belangrijk vindt
D
De rechter denkt dat er te weinig mensen komen opdagen

Slide 25 - Quiz


Wat zijn de meeste mensen in Nederland?
A
Moslim
B
Niet gelovig
C
Christelijk
D
Joods

Slide 26 - Quiz

Als je nergens in gelooft ben je slimmer dan als je wel ergens in gelooft
A
Eens
B
Beetje oneens
C
Beetje eens
D
Oneens

Slide 27 - Quiz

Mag een bedrijf je een baan weigeren omdat je op een bepaalde politieke partij stemt?
A
Ja, dat mag
B
Dag mag soms, als het een belangrijke baan is
C
Dat mag soms, hangt af van welke politieke partij
D
Nee, dat mag niet

Slide 28 - Quiz


Hoe word je minister-president van Nederland?
A
Je moet een machtige familie hebben
B
Je moet steun krijgen van een meerderheid in de Tweede Kamer
C
Je moet het meest populair zijn
D
Je moet de grootste partij worden bij de verkiezingen

Slide 29 - Quiz

Het is tijd om het koningshuis
af te schaffen
A
Eens
B
Beetje oneens
C
Beetje eens
D
Oneens

Slide 30 - Quiz

EINDE

Slide 31 - Slide