Paragraaf 3.2: Crisis en ontevredenheid DEEL 2

Wat is een kenmerk van de Weimarrepubliek?
A
Militaire dictatuur
B
Parlementaire democratie
C
Absolute monarchie
D
Socialistische staat
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Wat is een kenmerk van de Weimarrepubliek?
A
Militaire dictatuur
B
Parlementaire democratie
C
Absolute monarchie
D
Socialistische staat

Slide 1 - Quiz

Wat was een reden voor de bezetting van het Ruhrgebied?
A
Hulp aan de Weimarrepubliek
B
Duitse betalingsproblemen na de oorlog
C
Economische groei in Duitsland
D
Franse expansiedrift in Europa

Slide 2 - Quiz

Wat was een gevolg van de hyperinflatie?
A
Groot verlies van spaargeld
B
Verbetering van de economie
C
Stijgende lonen voor werknemers
D
Toename van buitenlandse investeringen

Slide 3 - Quiz

Wat was het doel van het Dawesplan?
A
Verlagen van belastingen
B
Herstellen van de Duitse economie
C
Uitbreiden van kolonies
D
Vergroten van militaire macht

Slide 4 - Quiz

Welke gebeurtenis markeert het begin van de grote depressie?
A
De beurskrach van 1929
B
De Eerste Wereldoorlog
C
De oliecrisis van 1973
D
De Tweede Wereldoorlog

Slide 5 - Quiz

3.2: Crisis en ontevredenheid
Duitsland kent grote financiële problemen door hoge herstelbetalingen. Ze worden geholpen door de VS, maar een economische crisis zorgt ervoor dat de ontevredenheid in Duitsland verder toeneemt. Hierdoor worden sterke leiders zoals Adolf Hitler steeds populairder.

Slide 6 - Slide

Leerdoelen 3.2 (1)
3.2A: Je kunt uitleggen wat de oorzaken waren van de onvrede van het Duitse volk aan het begin van de jaren ’20.
3.2B: Je kunt verklaren hoe er hyperinflatie in Duitsland kon ontstaan.
3.2C: Je kunt verklaren wat de onvrede onder het Duitse volk te maken heeft met de opkomst van Adolf Hitler en de NSDAP.
3.2D: Je kunt uitleggen wat het Dawesplan inhield.
3.2E: Je kunt verklaren wat de oorzaken en de gevolgen waren van de beurskrach voor de economie in de VS en in Europa. 

Slide 7 - Slide

Leerdoelen 3.2 (2)
3.2F: Je kunt verklaren wat de economische crisis te maken heeft met de opkomst van het fascisme
3.2G: Je kunt uitleggen waarom het gebruik van propaganda een belangrijk onderdeel is van het fascisme.

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

3.2E

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Crisis naar Europa
  • VS kocht minder producten uit EU en stopte de leningen aan DUI
  • Europese bedrijven failliet, ontstaan grote werkloosheid EU
  • Duitsland kwam crisis hard aan!
  • Politiek van republiek had geen goed antwoord op de crisis
  • Verlangen van Duitsers naar sterke leider die problemen zou aanpakken, ze weer trots en kracht zou teruggeven
3.2E

Slide 12 - Slide

Mussolini
  • Italië: Ontevredenheid economie en afloop WO1
  • Mussolini: “Ik los problemen op als ik aan de macht kom.”
  • In 1922 werd hij president, maakte binnen enkele jaren einde aan de democratie.
  • Vormde een inspiratiebron voor Hitler!
3.2F

Slide 13 - Slide

Fascisme
Kenmerken van zijn stroming, het fascisme:
  • Geen democratie, sterke leider
  • Nationalisme
  • Verheerlijking van geweld
3.2F

Slide 14 - Slide

Propaganda
  • Andere meningen niet welkom
  • Gebruik propaganda om Italianen van zijn ideeën te overtuigen
  • Posters, radio, toespraken, bijeenkomsten
  • Persoonsverheerlijking: Propaganda voor politiek leider
  • Kranten gecensureerd
3.2G

Slide 15 - Slide

Leg uit wat in jouw ogen de belangrijkste oorzaak is voor het ontstaan van de 'Grote Depressie'.

Slide 16 - Open question

Waarom voelden veel mensen zich tijdens de economische crisis aangetrokken tot extremistische partijen zoals de partij van Hitler?

Slide 17 - Open question

Wat is de reden dat de crisis in de Verenigde Staten veel effect heeft (op de economie) in Europa?

Slide 18 - Open question

Leg uit waarom het fascisme de tegenpool is van de liberale democratie zoals we die tegenwoordig in de Westerse wereld kennen.

Slide 19 - Open question

Wat is een belangrijke oorzaak van de Beurskrach van 1929?
A
Oorlogsschade aan de economie
B
Overmatige speculatie met geleend geld op de beurs
C
Verhoogde belastingtarieven
D
Natuurrampen in de VS gedurende de jaren '20

Slide 20 - Quiz

Hoe reageerden Europese bedrijven op de Beurskrach?
A
Investeringen in innovatie
B
Verhoogde lonen voor werknemers
C
Bezuinigingen en ontslagen
D
Uitbreiding van productielijnen

Slide 21 - Quiz

Waarom steeg de aanhang van extremistische partijen tijdens de Grote Depressie?
A
Mensen zochten naar sterke leiders.
B
Zij wilden het volk meer macht geven
C
Zij wilden meer gelijkheid creëren.
D
Er was veel politieke stabiliteit.

Slide 22 - Quiz

Wat is GEEN kenmerk van het fascisme?
A
Nationalisme
B
Autoritarisme
C
Militarisme
D
Democratische besluitvorming

Slide 23 - Quiz