Les 2: Soorten krachten

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Les 2: Soorten krachten

Doelen

• Je kunt minimaal 4 krachten noemen
• Je kunt de grootte van een kracht meten
• Je kunt krachten tekenen 

Vorige les

De vorige les heb je geleerd over verschillende soorten krachten. In het volgende filmpje wordt dit herhaald.

Bekijk het filmpje en beantwoord daarna de herhalingsvragen.

De eenheid van kracht is... (je noteert de kracht in...)

1. N
2. m/s
3. kg
4. m/s²

De eenheid van kracht is ..... Het symbool voor kracht is .....

1. F ; N
2. Newton ; n
3. newton ; N
4. newton ; F

Wat is zwaartekracht?

1. Iets zwaars dat je kunt optillen.
2. Iemand die heel sterk is.
3. Dat je gewichtloos bent in de ruimte.
4. De aarde die jou of dingen naar zich toe trekt.

is hier zwaartekracht?

1. ja
2. nee

Is hier zwaartekracht?

1. ja
2. nee

Wat is spankracht?

1. Als je een touw strak trekt, komt het strak te staan. Je kunt verder trekken maar het touw trekt net zo hard terug.
2. Door een touw steeds verder uit te rekken ontstaat er spankracht.

Spierkracht is

1. De kracht die ontstaat door de aantrekkingskracht van de aarde
2. is een reactiekracht
3. De kracht die de spieren kunnen leveren
4. De kracht die het skelet maximaal aan moet kunnen

De kracht van machines is mechanische kracht

1. waar
2. niet waar

Sleep de krachten naar de juiste afbeeldingen.

elastische kracht

wind kracht

spier kracht

magnetische kracht

kleef kracht

Doel 1: Je kunt minimaal 4 soorten krachten noemen

Hoe meet je krachten?

Krachten kun je meten met een krachtmeter.

Met een krachtmeter kun je meten hoe sterk de aarde aan een voorwerp trekt (zwaartekracht)

Dit is anders dan de massa (gewicht). Je kunt massa en kracht omrekenen met de formule: Kracht (F) = aantal kg x 10 = aantal N

reken om van Newton naar kg:
125 Newton is ........... kg

1. 12,5 kg
2. 125 kg
3. 1,25 kg
4. 1250 kg

reken om van Newton naar kg:
45 g is ........... N

1. 0,45 N
2. 4,5 N
3. 45 N
4. 450 N

Krachten tekenen

Je moet ook krachten kunnen tekenen. Daarover gaat het volgende filmpje. 

Nadat je het filmpje hebt bekeken maak je de vragen en voer je de opdracht uit in classroom.

(Blijf kijken tot je de inhoud begrijpt)

Je kan een kracht tekenen als een pijl

1. Waar
2. Niet waar

Wat hoeft een krachten tekening NIET te hebben?

1. Lengte
2. Dikte
3. Aangrijpingspunt
4. Richting

Je kunt een kracht tekenen als een pijl. Wat geeft de lengte van de pijl aan?

1. de krachtenschaal
2. hoe groot de kracht is
3. de richting van de kracht
4. plaats waar de kracht wordt uitgeoefend

Je moet een kracht tekenen van 84 N.
Welke krachtenschaal is het handigst om te gebruiken?

1. 1 cm = 0,2 N
2. 1 cm = 2,0 N
3. 1 cm = 20 N
4. 1 cm = 200 N

Je moet een kracht tekenen met een grootte van 600 N.
Welke krachtenschaal is het handigst?

1. 1 cm = 0,2 N
2. 1 cm = 2 N
3. 1 cm = 20 N
4. 1 cm = 200 N

Joris duwt met een kracht van 42 N tegen aan kast. Je wilt deze kracht tekenen.
De krachtenschaal is 1 cm = 3 N.
Hoe lang wordt deze pijl?

1. 2,25 cm
2. 9 cm
3. 14 cm
4. 15 cm

Wat is bij het TEKENEN van krachten het allerbelangrijkst?

1. Grootte
2. Richting
3. Aangrijpingspunt
4. Allemaal even belangrijk.

De opdracht

In classroom vind je een presentatie met afbeeldingen. Plak in elke afbeeldingen pijlen waarmee je de krachten aangeeft.

Bij deze opdracht let je vooral op:

- aangrijpingspunt

- richting 

De grootte van de pijl kun je niet bepalen. Zorg er wel voor dat je bij verschillende krachten laat zien welke kracht het sterkst is.

Aan de slag!

Zet pijlen in de opdracht in classroom (zie opdracht vorige dia)

Ben je klaar?

Zet dan het hw in je agenda en maak de opdrachten:

Di 21 mei 3e uur

Nask: Mk. opdr 11 t/m 20 (blz 190)