H5.2 Waar kun je werken?

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)

Slide 1 - Slide

Herhaling §5.1

Slide 2 - Slide

5.1 Aan de slag! (deel 2)
Van brutoloon naar nettoloon :

  • Loonbelasting en sociale premies      -
Nettoloon
Brutoloon

Slide 3 - Slide

5.1 Aan de slag! (deel 2)
Jong en werken??
  • Andere regels...


  • Minimumloon vs minimumjeugdloon
vanaf 22 jaar en ouder
tot 22 jaar,
percentage van minimumloon

Slide 4 - Slide

Minimumloon 

Slide 5 - Slide

Bereken het maandloon voor een 21-jarige
A
€ 1.267,80
B
€ 1.373,45
C
€ 1.403,64
D
€ 1.324,15

Slide 6 - Quiz

Van week naar maand/van maand naar week
Van maand naar week --> x 12 : 52
Van week naar maand --> x 52 : 12

Slide 7 - Slide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Deze les:
  • arbeidsmotieven
  • ondernemersvormen

Slide 8 - Slide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Arbeidsmotieven
  • Redenen om te willen werken

Slide 9 - Slide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Wat zou, anders dan salaris, een reden zijn om te gaan werken?

Slide 10 - Mind map

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Arbeidsmotieven
  • Redenen om te willen werken
  • nuttig en zinvol bezig zijn
  • contact met andere mensen, klanten of collega's
  • regelmaat in je leven
  • jezelf ontwikkelen

Slide 11 - Slide

5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Werken
  1. In loondienst (je werkt in ruil voor een salaris in dienst bij een werkgever)
  2. Als zelfstandige (je hebt een eigen onderneming waarmee je je geld verdient)

Slide 12 - Slide

Eenmanszaak

  • 1 eigenaar die zelf de leiding heeft
  • Kan personeel hebben
  • Schulden evt betalen met privégeld
  • bijv. zzp'er
Vof (Vennootschap onder firma)
  • 2 of meer eigenaren (ven-noten/firmanten)
  • Kan personeel hebben
  • Schulden evt betalen met privégeld 
5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Voordelen:
  • Samen meer geld inbrengen
  • Taken verdelen
  • Bedrijf gaat door als één van de vennoten ziek wordt

Slide 13 - Slide

BV (Besloten Vennootschap)  
  • Eigenaren zijn aandeelhouders
  • Directeur in loondienst
  • Niet iedereen kan aandelen kopen                        
  • Aandelen kunnen meer waard worden
  • Uitkering van winst aan aandeelhouders -> dividend
  • Failliet? -> aandelen kwijt
NV (Naamloze Vennootschap)
  • Eigenaren zijn aandeelhouders  
  • Directeur in loondienst
  • Iedereen kan aandelen kopen                                          
  • Aandelen kunnen meer waard worden
  • Uitkering van winst aan aandeelhouders -> dividend
  • Failliet? -> aandelen kwijt
5.2 Waar kun je werken? (deel 1)
Geen risico privévermogen!!

Slide 14 - Slide

Bij welke vorm hoort dit: Eigenaren zijn aandeelhouders
A
Eenmanszaak
B
Besloten Vennootschap
C
Vennootschap onder firma

Slide 15 - Quiz

Bij welke vorm hoort dit NIET: Schulden worden eventueel betaald uit privégeld.
A
Vennootschap onder firma
B
Eenmanszaak
C
Naamloze vennootschap

Slide 16 - Quiz

Van welk soort bedrijf zouden jij en ik aandelen kunnen kopen?
A
Eenmanszaak
B
Besloten vennootschap
C
Vennootschap onder firma
D
Naamloze vennootschap

Slide 17 - Quiz

Aan het werk!!

Maken blz. 136 en 137 
vraag 11 t/m 17


Slide 18 - Slide