Arbeidsmarkt 2.3 opgaves herhalen en lesbrief indexcijfers
Arbeidsmarkt 2.3 en indexcijfers
Bespreken opgave 34 en 42
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Arbeidsmarkt 2.3 en indexcijfers
Bespreken opgave 34 en 42
Slide 1 - Slide
a. Leg uit dat een hoge netto participatiegraad leidt tot een hogere welvaart.
Slide 2 - Slide
opdracht 34
a. Leg uit dat een hoge netto participatiegraad leidt tot een hogere welvaart.
--> Een hoge netto participatiegraad kan leiden tot een hogere welvaart, omdat een grotere groep mensen dan produceert. Meer productie laat de welvaart in een land stijgen.
Slide 3 - Slide
Leg uit dat een hogere netto participatiegraad ervoor zorgt dat de overheid meer belasting ontvangt.
Slide 4 - Slide
34 b
Leg uit dat een hogere netto participatiegraad ervoor zorgt dat de overheid meer belasting ontvangt.
Een hogere netto participatiegraad zorgt ervoor dat de overheid meer belasting ontvangt, omdat meer productie de welvaart en de lonen in een land laat stijgen. Meer mensen gaan meer verdienen en betalen dus meer belasting. Dat vormt extra inkomen voor de overheid.
Slide 5 - Slide
34 c
Leidt een toenemende vergrijzing van onze bevolking tot een verhoging of verlaging van de netto participatiegraad? Leg je antwoord uit.
Slide 6 - Slide
Of een toenemende vergrijzing van onze bevolking leidt tot een verlaging van de participatiegraad, is niet goed vast te stellen.
Door de vergrijzing daalt de werkzame beroepsbevolking (de teller in de berekening van de netto participatiegraad), maar ook de beroepsgeschikte bevolking (de noemer in de berekening van de netto participatiegraad). Als beide procentueel hetzelfde dalen verandert de netto participatiegraad niet.
Slide 7 - Slide
Leg uit waarom de acceptatie van deeltijdarbeid ervoor gezorgd heeft dat de arbeidsparticipatie steeg.
Slide 8 - Slide
42
Slide 9 - Slide
Leg uit waarom de acceptatie van deeltijdarbeid ervoor gezorgd heeft dat de arbeidsparticipatie steeg.
De acceptatie van deeltijdarbeid heeft ervoor gezorgd dat de arbeidsparticipatie steeg, omdat tot die tijd veel vrouwen niet werkzoekend waren en wel tot de beroepsbevolking hoorden. Een volle baan was voor die vrouwen geen optie en dus boden ze zich niet aan op de arbeidsmarkt. Na de acceptatie van parttime werk boden die vrouwen zich juist aan en steeg de beroepsbevolking. Daarmee steeg ook de participatiegraad.
Slide 10 - Slide
Wat is het indexcijfer van 2013?
A
94
B
95
C
96
D
97
Slide 11 - Quiz
Wat is het indexcijfer van 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Prijs
€ 2,64
€ 2,75
€ 2,51
€ 2,78
Indexcijfer
100
A
89,2
B
90,3
C
98,6
D
110,8
Slide 12 - Quiz
De verkoopprijs excl. BTW van een brood is € 0,80. Wat is de verkoopprijs incl. BTW?
A
€ 0,87
B
€ 0,97
Slide 13 - Quiz
De verkoopprijs van een scooter inclusief BTW is € 999,-. Wat is de verkoopprijs excl. BTW?
A
€ 789,21
B
€ 825,62
Slide 14 - Quiz
Een jas kost € 121 exclusief 21 % BTW, wat is de consumentenprijs inclusief BTW?
A
128,26
B
146,41
C
149
D
100
Slide 15 - Quiz
Samengesteld ongewogen prijsindexcijfer
Als iedere artikelgroep even zwaar meetelt heb je het samengesteld ongewogen/gewogen prijsindexcijfer.
Samengesteld omdat het gemiddelde prijsindexcijfer is samengesteld uit verschillende artikelgroepen.
Ongewogenomdat iedere artikelgroep even zwaar meetelt.
Gewogen omdat iedere artikelgroep een andere weging (wegingsfactor) heeft en verschillend meetelt in de berekening van het Cpi.
Slide 16 - Slide
Partiële indexcijfer
Indexcijfer dat de prijsverandering van elk goed/product afzonderlijk weergeeft.
Slide 17 - Slide
Samengesteld gewogen prijsindexcijfer
Alle (partiële indexcijfer x uitgaven per goed) bij elkaar opgeteld delen door totale uitgaven = wegingsfacctor.
a. Bereken de partiele indexcijfers (1999 basisjaar, 2005 nieuwe jaar)
b. Bereken samengesteld gewogen prijsind.cijfer 2005
c. Met hoeveel is het prijspeil gestegen/gedaald in periode?
Slide 19 - Slide
Samengesteld ongewogen prijsindexcijfer
Alle partiële indexcijfers bij elkaar optellen en delen door aantal goederen/producten (zie onderaan bladzijde 6)
Slide 20 - Slide
Maken opgave 10 en 11 indexcijfers lesbrief
Slide 21 - Slide
Bespreken opgave 10 en 11
Slide 22 - Slide
RIC = NIC : PIC x 100
NIC = indexcijfer nominale inkomen
PIC = indexcijfer prijspeil (prijzen)
RIC = indexcijfer reele inkomen
Slide 23 - Slide
Wat zegt RIC: Reële indexcijfer?
Slide 24 - Slide
Wat zegt RIC: Reële indexcijfer?
Stel: het reële indexcijfer is 101,7. Dan betekent dit dat het besteedbaar inkomen is gestegen met 1,7%, anders gezegd de koopkracht is met 1,7% gestegen.