Herhaling thema 11

Herhaling thema 11
1 / 17
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Herhaling thema 11

Slide 1 - Slide



Zintuigen, 
hun ligging en hun prikkels

Slide 2 - Slide

Een prikkel moet sterk genoeg zijn voordat een zintuigcel impulsen gaat afgeven. Dat noemen we de  drempelwaarde.
Als een prikkel lang aanhoudt of steeds herhaald wordt (gewenning), gaat de drempelwaarde omhoog. Er worden geen impulsen meer aangemaakt.

Slide 3 - Slide

Als een prikkel lang aanhoudt of steeds herhaald wordt (gewenning), gaat de drempelwaarde omhoog.
Als je gemotiveerd bent (bijv. honger!) gaat de drempelwaarde 
omlaag.

Slide 4 - Slide

Warme- en koudezintuigen
O

Slide 5 - Slide

Reactie van de huid na temperatuurverandering

Slide 6 - Slide

Reukzintuig
Reukzintuig wordt
geprikkeld door geuren

Als de prikkels sterk
genoeg zijn ontstaan
er impulsen die door de 
gevoelszenuwen naar de
hersenen worden geleid. 
O

Slide 7 - Slide

Zout, zuur, zoet, bitter en hartig
Smaakzintuig

Slide 8 - Slide

Bescherming van het oog

Slide 9 - Slide

De bouw van de ogen
In het netvlies ligt de gele vlek: hiermee kun je het scherpst zien

De plek waar de oogzenuw het oog verlaat is de blinde vlek

Slide 10 - Slide

Pupilreflex

Slide 11 - Slide

Scherp zien

Slide 12 - Slide

Bijziend & Verziend
Bijziend: ziet dichtbij scherp. De lens is te bol of de oogbol is te lang. Veraf niet scherp. Heeft platte lens (bril/lenzen) nodig = negatief (-)

Verziend: ziet in de verte scherp. De lens is te plat of de oogbol te kort. Dichtbij niet scherp. Heeft bolle lens (bril/lenzen) nodig = positief (+)

Slide 13 - Slide

Basisstof 5 Netvlies

Slide 14 - Slide


Staafjes

  1. extreem gevoelig voor licht
  2. lage drempelwaarde
  3. contrasten in zwart/wit
  4. hele netvlies, maar niet in gele vlek



Kegeltjes

  1. reageren op kleur
  2. hoge drempelwaarde
  3. werken alleen in volle licht
  4. vooral in gele vlek en eromheen

Slide 15 - Slide

(H)oren
1. Een geluidsprikkel wordt ontvangen door de zintuigcellen in het oor.

2. In de gehoorzintuig wordt de prikkel omgezet in een impuls.

3. Het impuls wordt verzonden via je zenuwen naar de hersenen.

-> Je neemt geluid waar (waarnemen).

Slide 16 - Slide

Geluiden
Geluiden zijn trillingen van de lucht. 
Frequentie: snelle trilling = hoog geluid, langzame trilling = laag geluid.
Amplitude: grote uitslag = hard geluid, kleine uitslag = zacht geluid

Slide 17 - Slide