Hoofdstuk 2 - Les 8 - O/OO - Instructieles

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Hoofdstuk 2 - Les 8 - O/OO

Curio ISK - Spelling instroom

Meervoud

Enkelvoud

Meervoud 

Lange klank

zoon - zonen

boom - bomen

boon - bonen

boot - boten

poot-poten

Korte klank

zon - zonnen

bom - bommen

bon - bonnen

bot - botten

pot - potten

Opdracht 1:

Waar staat het meervoud goed geschreven?

pot

1. poten
2. potten
3. pooten
4. pootten

poot

1. poten
2. potten
3. pooten
4. pootten

zon

1. zonen
2. zonnen
3. zoonen
4. zoonnen

zoon

1. zonen
2. zonnen
3. zoonen
4. zoonnen

pop

1. popen
2. poppen
3. poopen
4. pooppen

kom

1. komen
2. kommen
3. koomen
4. koommen

boom

1. bomen
2. bommen
3. boomen
4. boommen

bom

1. bomen
2. bommen
3. boomen
4. boommen

rok

1. roken
2. rokken
3. rooken
4. rookken

sok

1. soken
2. sokken
3. sooken
4. sookken

boon

1. bonen
2. bonnen
3. boonen
4. boonnen

bon

1. bonen
2. bonnen
3. boonen
4. boonnen

noot

1. noten
2. notten
3. nooten
4. nootten

Lange klank

knoop - knopen

brood - broden

spoor - sporen

spook - spoken

droom - dromen 

Korte klank

knop - knoppen

klok - klokken

stok - stokken

krop - kroppen

grot - grotten

Lange klank

soort

hoofd

doorn

poort

koord

Korte klank

bord

mond

wond

dorp

hond

Lange klank

soorten

hoofden

doornen

poorten

koorden

Korte klank

borden

monden

wonden

dorpen

honden

zon

zoon

knop

knoop

mond

hoofd

zonnen

zonen

knoppen

knopen

monden

hoofden

Opdracht 2:

Welk enkelvoud hoort bij welk meervoud?

zon

zoon

knop

knoop

boot

bot

zonen

zonnen

knoppen

knopen

botten

boten

boon

bon

boom

bom

pot

poot

bonnen

bonen

bomen

bommen

poten

potten

Opdracht 3:

Waar staat het meervoud goed geschreven?

wond

1. wonden
2. woonden
3. wondden
4. woondden

spoor

1. sporen
2. sporren
3. spooren
4. spoorren

doorn

1. dornen
2. doornen
3. dornnen
4. doornnen

spook

1. spoken
2. spokken
3. spooken
4. spookken

knoop

1. knopen
2. knoppen
3. knoopen
4. knooppen

soort

1. soorten
2. sorten
3. soortten
4. sortten

mond

1. monden
2. mondden
3. moonden
4. moondden

knop

1. knoopen
2. knooppen
3. knopen
4. knoppen

hond

1. hoonden
2. hoondden
3. honden
4. hondden

bord

1. boordden
2. bordden
3. boorden
4. borden

krop

1. kropen
2. kroopen
3. kroppen
4. krooppen

droom

1. drommen
2. dromen
3. droommen
4. droomen

brood

1. broodden
2. brodden
3. brooden
4. broden

klok

1. kloken
2. klokken
3. klooken
4. klookken

poort

1. porten
2. portten
3. poorten
4. poortten

stok

1. stoken
2. stooken
3. stokken
4. stookken

grot

1. groten
2. grotten
3. grooten
4. grootten

koord

1. korden
2. kordden
3. koorden
4. koordden

hoofd

1. hofden
2. hoofden
3. hofdden
4. hoofdden

noot

1. noten
2. notten
3. nooten
4. nootten

Aan de slag! 

Ga nu zelfstandig de opdrachten maken van 

les 8 - oefeningen.