WMG Modalverben, den 7. Mai 2020

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Doelen van deze les:

• Je leert de werkwoorden können, dürfen en möchten te gebruiken.
• Je weet kunt twee verschillen noemen tussen standaard werkwoorden en de werkwoorden können en dürfen.
• Je weet bij wel persoonlijk voornaamwoord de uitgang bij möchten anders is dan bij werkwoorden met een stam op d/t.

Schema können, dürfen en möchten:

Lees het schema goed door!!

Betekenis woord?

Weet je de betekenis van een woord niet?

→ zoek deze op: www.uitmuntend.de 

Noem de twee verschillen tussen standaard werkwoorden en de werkwoorden können en dürfen.

Bij welk(e) persoonlijke vnw is de uitgang bij möchten anders dan bij werkwoorden met stam op d/t?

.... Sie noch etwas trinken?
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Ich .... jetzt nach Hause gehen, weil die letzte Unterrichtsstunde abgesagt worden ist.
Vorm van können of dürfen invullen.

Wat betekent dürfen?

Ihr .... noch nicht das Zimmer betreten, der Boden ist noch nicht trocken.
Vorm van können of dürfen.

Ab wann .... man wieder trainieren, in diesen Corona-Zeiten?
Vorm van können of dürfen invullen.

Eva und Martin .... ins Kino gehen. Mutter hat es erlaubt.
Vorm van können of dürfen invullen.

Hier .... Sie nicht rauchen.

Wat betekent möchten?

Ich .... etwas trinken?
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Kinder .... keinen Alkohol trinken.
Vorm van können of dürfen invullen.

Ich .... gut kochen!
Vorm van können of dürfen invullen.

Ihr .... lieber etwas essen?
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Seit wann .... du schwimmen?
Vorm van können of dürfen invullen.

Wir .... Hans mit seinen Hausaufgaben helfen, damit er gute Noten bekommt.
Vorm van können of dürfen invullen.

Wat betekent können?

Stefan .... diesen Artikel nicht lesen, weil er seine Brille vergessen hat.
Vorm van können of dürfen invullen.

Er ist gestraft und ... heute Abend nicht mit seinen Freunden verabreden.
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Wann .... ihr nach Dortmund fahren? Heute oder Morgen?
Vorm van können of dürfen invullen.

Ich habe eine Verabredung und ich .... deswegen morgen nicht kommen
Welk werkwoord? Zet in de juiste vorm?

Waar moet je nog aandacht aan besteden?