2YZ Week 19

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Schreibfertigkeit üben
Je kunt in een e-mail je mening over school geven. 
Grammatik wiederholen+ üben 
Je kunt Duitse zinnen ontleden. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe 
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 20
Wochenaufgabe Woche 20
Je weet wat je moet maken en leren voor week 20
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Woche 19
- Buch (zu)
- Chromebook 
- Kugelschreiber (pen)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Planung
Ziele
Check
Schreibfertigkeit üben
Je kunt in een e-mail je mening over school geven. 
Grammatik wiederholen+ üben 
Je kunt Duitse zinnen ontleden. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe 
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 20
Wochenaufgabe Woche 20
Je weet wat je moet maken en leren voor week 20
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 
Woche 19
- Buch (zu)
- Chromebook 
- Kugelschreiber (pen)

Slide 1 - Slide

die Unterrichtsstunde
Mathe
Deutsch
Klassenarbeit
Zensur
schwierig
nervig

Slide 2 - Drag question

Schreibfertigkeit üben 
Was: Aufgabe 19, Seite 25
Wer: zusammen





Schreibecke E, Seite 41

Slide 3 - Slide

Je kunt in een e-mail je mening over school geven.
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Welke vraag stel je als je het onderwerp wilt weten?
A
Wat + gezegde + onderwerp
B
Wie/wat + gezegde
C
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp

Slide 5 - Quiz

Welke vraag stel je als je het lijdend voorwerp wilt weten?
A
Wie/wat + gezegde + onderwerp
B
Wie/wat + gezegde
C
Aan/voor wie + gezegde + onderwerp

Slide 6 - Quiz

Grammatik wiederholen
Maar wat als er geen voorzetsel in de zin staat. 
Dan moet je de zin ontleden. 
Doel: Je kunt Duitse zinnen ontleden




1e naamval
onderwerp
wie/wat + gezegde*?
Te vervangen door hij. 
4e naamval
lijdend voorwerp
wie/wat + gezegde* + onderwerp?
Te vervangen door hem.
* Gezegde: Alle werkwoorden in de zin

Slide 7 - Slide

Welke naamval is het onderwerp?
A
1e
B
2e
C
3e
D
4e

Slide 8 - Quiz

4e naamval is......
A
Onderwerp
B
Lijdend vorm
C
Meewerkend vorm

Slide 9 - Quiz

Du hast (uns) das nicht gesagt!
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 10 - Quiz

(Ich) habe morgen Geburtstag.
A
Onderwerp
B
Lijdend voorwerp

Slide 11 - Quiz

Kies het juiste persoonlijk vnw:

Warum hat ___ mich nicht eingeladen.
A
er
B
ihn

Slide 12 - Quiz

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord?
(in de vierde naamval)
A
jullie
B
euch
C
dich
D
jij

Slide 13 - Quiz

Welke van de onderstaande woorden is een persoonlijk voornaamwoord?
(in de eerste naamval)
A
mich
B
uns
C
sind
D
er

Slide 14 - Quiz

Welk persoonlijk voornaamwoord is goed
Sie kann ihn/er nicht leiden.
A
ihn
B
er

Slide 15 - Quiz

Grammatik üben
Was: Aufgabe 16, Seite 22 im Buch
Wer: zusammen
 



1e NV
OW
wie / wat + gez?
hij
4e NV
LV
wie / wat + gez + ow?
hem
* gez = alle ww in zin
Grammatik Seite 22

Slide 16 - Slide

Arbeiten an der Wochenaufgabe
Was: Online planning week 20
Wer: allein 
Wie: erste 5 Minuten still
Fertig: WRTS Woche 20 üben 




timer
5:00
Grammatik E, Seite 43
Wiederholung Grammatik, Seiten 186, 187
Schreibecke E, Seite 41

Slide 17 - Slide

Wochenaufgabe Woche 20
Maakwerk: Online planning week 20
Leerwerk: Plauderecke H, Seite 40
                      Schreibecke I, Seite 41 
                      Wörterliste G, Seite 39 (3 lijsten WRTS week 20)

WRTS tijdens de lange les niet af / onvoldoende = flexuur


13:50 - 14:20 uur lokaal 324 
14:25 - 15:25 uur
lokaal 113

Slide 18 - Slide

Auf deinem Tisch liegt...
Op jouw tafel ligt...
- das Buch (zu)
- ein Kugelschreiber (pen)
- das Chromebook (zu)
Haben wir die Ziele erreicht?
Planung
Ziele
Check
Schreibfertigkeit üben
Je kunt in een e-mail je mening over school geven. 
Grammatik wiederholen 
Je kunt Duitse zinnen ontleden. 
Arbeiten an der Wochenaufgabe 
Je kunt vragen stellen over de opdrachten van week 16
Wochenaufgabe Woche 19
Je weet wat je moet maken en leren voor week 16.
Ziele kontrollieren
Je kunt inschatten of je de doelen hebt behaald. 

Slide 19 - Slide