3H unité 3 grammaire

Apprendre 5: het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp
1 / 18
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Apprendre 5: het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 1 - Slide

Deel 1 
Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 2 - Slide

Deel 1 
Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 3 - Slide

Kies het lijdend voorwerp.
Je cherche mon stylo (ik zoek mijn pen).
A
je
B
cherche
C
mon
D
mon stylo

Slide 4 - Quiz

Het persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Je cherche mon stylo.     Ik zoek mijn pen.

wie / wat + onderwerp + gezegde = lijdend voorwerp 

Slide 5 - Slide

Je cherche mon stylo.
Ik zoek mijn pen.

Je cherche ma gomme.
Ik zoek mijn gum.

Je cherche mes lunettes.
Ik zoek mijn bril.

* J'adore mon stylo.
Ik ben dol op mijn pen.
Je le cherche. 
Ik zoek hem.

Je la cherche. 
Ik zoek hem.

Je les cherche. 
Ik zoek ze.

* Je l'adore.
Ik ben dol op hem.

Slide 6 - Slide

Kies de juiste optie.
Elle cherche les photos. --> Elle... cherche.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 7 - Quiz

Kies de juiste optie.
J'organise la fête. --> Je ... organise.

A
le
B
la
C
l'
D
les

Slide 8 - Quiz

De plaats van het persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Slide

Je vois mon père.
Ik zie mijn vader.

Tu as vu ce garçon?
Heb jij die jongen gezien?




Je le vois.
Ik zie hem.

Tu l'as vu? 
Heb jij hem gezien?

Het pers. vnw. komt voor de persoonsvorm.

Slide 10 - Slide

Je vais présenter mes amis.
Ik ga mijn vrienden voorstellen.



Je vais les présenter.
Ik ga ze voorstellen.





Maar, het pers. vnw. staat voor het hele werkwoord (infinitief) als dat in de zin staat!



Slide 11 - Slide

Samenvatting

1) Het lijdend voorwerp kun je vervangen door le, la, l' of les.

Slide 12 - Slide

Het lesdoel

Aan het einde van deze les:
  • Weet ik wat een meewerkend voorwerp is.
  • Kan ik het vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.
  • Kan ik het op de juiste plaats in de Franse zin zetten.

Slide 13 - Slide

Wat is een meewerkend voorwerp???

Slide 14 - Slide

Het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp → deel 3, ch2, C

Hoe herken je een meewerkend voorwerp in het Frans? Het zinsdeel dat meewerkend voorwerp is, begint altijd met het voorzetsel à (au, aux). Dit zinsdeel kun je dan vervangen door een persoonlijk voornaamwoord.

Voorbeeld:
  • Ils donnent de l’argent de poche à Gabrielle. Zij geven zakgeld aan Gabrielle.  
  • Ils lui donnent de l’argent de poche. Zij geven haar zakgeld.  

Slide 15 - Slide

Dit zijn de vormen van het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp.
me/m’ = mij  
te/t’      = jou  
lui         = hem/haar  
nous    = ons  
vous    = u/jullie  
leur      = hun  
De volgende werkwoorden krijgen vaak het voorzetsel à: répondre (beantwoorden), écrire (schrijven), donner (geven), dire (zeggen), parler (praten), téléphoner (bellen), demander (vragen).

Slide 16 - Slide

Plaats in de zin

Staat er een heel werkwoord in de zin? Dan staat het persoonlijk voornaamwoord vóór het hele werkwoord/infinitief.

  • Je vais te donner de l’argent de poche. Ik ga je zakgeld geven.  

Het persoonlijk voornaamwoord staat direct vóór de persoonsvorm.

  •     Je te donne de l’argent de poche. Ik geef je zakgeld. 



Slide 17 - Slide

Vervang het meewerkend voorwerp door een persoonlijk voornaamwoord. Schrijf de nieuwe zin op.

Slide 18 - Slide