Stelling

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 4

Presenteren

Doelen deze les:

- je weet wat een weerlegging is

- je weet waarom een weerlegging belangrijk is

- je kunt zelf een weerlegging voor een argument bedenken

Wat weet je nog van de vorige les?
Hoe kan je afstemmen op het doel? (met welk doel presenteer je?)

Wat is samenhang in een presentatie en waarom is samenhang belangrijk?

Wat verwacht de examinator van jouw woordenschat?

Wat wordt van jou verwacht bij onderdeel taalverzorging?

Welke vormen van non -verbale communicatie ken je nog?

Weerlegging

Een argument dat laat zien dat een argument zwak of onwaar is noemen we een weerlegging. Bij je presentatie leg je dus uit waarom mensen die het niet eens met jou zijn, ongelijk hebben.

                                                                      Voorbeeld:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft,  is er niets aan d e hand (weerlegging).

Tegenargument en weerlegging

apps.noordhoff.nl

Zet je stelling en je argumenten voor en argumenten tegen, jouw verweer en je advies/voorspelling/verwachting in je PowerPoint.

(thuis afmaken)

'Het gebruik van fossiele brandstoffen (zoals gas) is niet meer van deze tijd.'

1. weerlegging
2. tegenargument
3. standpunt
4. argument

'Er zijn echter ook mogelijkheden die veel milieuvriendelijker zijn. Het is dus niet meer nodig om nieuwe huizen op het gasnet aan te sluiten.'

1. weerlegging
2. tegenargument
3. standpunt
4. argument

Jouw weerlegging formuleren

Neem jouw voorbereiding van de stelling in jouw  Word-document voor je.

(5 minuten)

Maak voor elk verplicht onderdeel van je presentatie een slide in je PowerPoint (zodat je geen onderdelen vergeet).

(10 minuten)

Daarna: overleg met je buur of jouw antwoorden kloppen.

Even oefenen in duo's

Verzin bij de volgende stelling  minimaal 1 argument voor en 1 tegenargument en een weerlegging. Jij hebt de rol als presentator en jouw duo -partner  de tegenstander. Verdedig jouw standpunt  door een sterke weerlegging  te geven: 

 Het is een goed idee om telefoons te verbieden op scholen.

Voordoen!