Presentatievaardigheden: een standpunt verdedigen

Presentatievaardigheden: een standpunt verdedigen

Leerdoel

Aan het einde van de les kan jij een presentatie geven waarin je een standpunt verdedigt met verschillende argumenten en een tegenargument weerlegt.

Vertel de leerlingen aan het begin van de les wat ze aan het eind van de les moeten kunnen.

Wat weet jij al over het presenteren van een standpunt?

Een standpunt innemen

Kies een stelling waar je een mening over hebt en neem een standpunt in.

Leg uit wat een stelling is en hoe je een standpunt inneemt.

Argumenten verzamelen

Verzamel verschillende argumenten om je standpunt te onderbouwen.

Leg uit wat argumenten zijn en hoe je deze kan verzamelen.

Tegenargument bedenken

Bedenk een mogelijk tegenargument dat tegen jouw standpunt ingaat.

Leg uit wat een tegenargument is en waarom het belangrijk is om deze te bedenken.

Weerlegging

Weerleg het tegenargument met behulp van jouw argumenten.

Leg uit hoe je een tegenargument kan weerleggen en waarom dit belangrijk is.

Structuur presentatie

Bedenk een logische structuur voor jouw presentatie.

Leg uit wat een structuur is en hoe deze kan helpen bij het geven van een presentatie.

Inleiding

Begin jouw presentatie met een aantrekkelijke inleiding.

Leg uit hoe je een goede inleiding kan schrijven en waarom dit belangrijk is.

Argumenten presenteren

Presenteer jouw argumenten op een duidelijke en overtuigende manier.

Leg uit hoe je argumenten kan presenteren en waarom een goede presentatie belangrijk is.

Tegenargument presenteren

Presenteer het tegenargument en leg uit waarom dit niet klopt.

Leg uit hoe je een tegenargument kan presenteren en waarom dit belangrijk is.

Conclusie

Sluit jouw presentatie af met een sterke conclusie.

Leg uit hoe je een goede conclusie kan schrijven en waarom dit belangrijk is.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.