This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.
Items in this lesson
Oefentoets
Hoofdstuk 1
onderzoeken en ontdekken
Slide 1 - Slide
Na het eten zijn je maag en darmen hard aan het werk. Ze verteren het eten.
Waar zij je maag en darmen voorbeelden van?
A
ademhalingsstelsel
B
organen
C
orgaanstelsel
D
verteringsstelsel
Slide 2 - Quiz
Bij welk orgaanstelsel horen de maag en de darmen
A
beenderstelsel (skelet)
B
bloedvatenstelsel
C
verteringsstelsel
D
ademhalingsstelsel
Slide 3 - Quiz
Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.
Beenderstelsel
verteringsstelsel
Slide 4 - Drag question
Bekijk de afbeelding van de orgaanstelsels.
Zet de juiste naam onder het juiste orgaanstelsel.
ademhalingsstelsel
bloedvatenstelsel
Slide 5 - Drag question
Organen werken samen in een orgaanstelsel. Hieronder staan 4 organen.
Welke hoort er niet bij?
A
bloedvat
B
mond
C
neus
D
long
Slide 6 - Quiz
Mario speelt waterpolo. Zijn spieren werken hard. Ze hebben daarvoor zuurstof nodig en stoffen uit het voedsel.
Welke orgaanstelsels werken samen zodat Mario zijn armen en benen goed kan bewegen? Zet deze orgaanstelsels in het gele vakje.
bloedvatenstelsel
hormoonstelsel
skelet
verteringsstelsel
ademhalingsstelsel
Slide 7 - Drag question
Als je hardloopt, zijn er verschillende orgaanstelsels aan het werk. Je ademhaling gaat sneller en je krijgt het warm.
Welke organen horen bij het ademhalingsstelsel? Zet deze organen in het gele vakje.
bloedvaten
hart
long
luchtpijp
neusholte
slokdarm
Slide 8 - Drag question
Jelly wil de meeldraden van een madeliefje bekijken. Je ziet de meeldraden in de afbeelding.
Waarmee kan ze de meeldraden het best bekijken?
A
met een loep
B
met een microscoop
C
zonder hulpmiddel
Slide 9 - Quiz
Bekijk de afbeelding van het dier.
Welke kenmerken horen bij dit dier?
sleep deze kenmerken naar het gele vak.
2 ogen
8 armen
huid met haren
huid met zwarte vlekken
oranjerode kleur
Slide 10 - Drag question
Met een microscoop kun je hele kleine delen van organismen bekijken.
Welk onderdeel van de microscoop kan vergroten?
A
diafragma
B
lamp
C
lens
D
tafel
Slide 11 - Quiz
Jadon heeft een blad gevonden. Hij zoekt de naam op met behulp van een zoekkaart. Van welke boom is het blad?
sleep de juiste naam naar de foto.
Amerikaanse vogelkers
beuk
esdoorn
linde
Slide 12 - Drag question
Je hebt een bijzondere plant gezien. Je wilt aan je klasgenoten vertellen hoe de plant eruit ziet.
Hoe kun je goed aangeven hoe de plant eruit ziet?
A
je doet een waarneming
B
je maakt een verslag
C
je geeft een beschrijving
Slide 13 - Quiz
Je kunt van je waarnemingen een tekening maken.
Horen de voorbeelden hieronder bij een natuurgetrouwe of bij een schematische tekening?
Sleep de voorbeelden in het juiste vakje.
Schematisch:
Natuurgetrouw:
Alle details zijn getekend
De vacht is nauwkeurig nagetekend
Laat de belangrijkste kenmerken zien
Slide 14 - Drag question
Je kunt gegevens op verschillende manieren verwerken. Bekijk de afbeelding.
Wat kun je met dit diagram weegeven?
A
aantallen
B
groei
C
percentages
Slide 15 - Quiz
Bekijk het lijndiagram van de groei van Hadassa.
Ze is benieuwd hoeveel ze gegroeid is tussen haar vijfde en zevende verjaardag. Hoeveel centimeter is ze gegroeid? Je hoeft alleen het getal op te schrijven.
Slide 16 - Open question
Joshua doet onderzoek naar haarkleur van klasgenoten.
Hij heeft een lijst gemaakt met haarkleuren.
Lijst met gegevens:
donker haar: 10
lichtblond haar: 8
rood haar: 2
geverfd haar: 5
De resultaten heeft hij in een staafdiagram gezet. Bekijk het diagram.
Welke staaf heeft hij niet goed getekend? Zet het rode sterretje op de staaf die fout is.
Slide 17 - Drag question
Je kunt gegevens in een diagram zetten.
Wat voor een diagram gebruik je bij het verwerken van de volgende gegevens?
Sleep de gegevens naar het juiste vakje.
Lijndiagram
Staafdiagram
Aantal jonge mezen in verschillende nesten
groei van een kiemplantje
groei van een tijgerbaby tijdens de eerste weken
de hoeveelheid rupsen op verschillende planten
Slide 18 - Drag question
Een onderzoek bestaat uit een aantal delen. Waarmee begint een onderzoek?
A
Werkwijze
B
Benodigdheden
C
Onderzoeksvraag
D
Conclusie
Slide 19 - Quiz
Onderzoekers hebben vogels geteld. Ze willen laten zien hoeveel vogels van elke soort voorkomen. Welke soort diagram kunne n ze hier het beste voor gebruiken?
Slide 20 - Open question
Merel wil weten of planten de lucht in de klas gezonder maken. Ze zet een maand lang een aantal grote planten in de klas. Ze houdt bij hoeveel klasgenoten moe zijn en hoofdpijn hebben.
Wat is de onderzoeksvraag bij dit onderzoek?
A
Maken planten de lucht in een klas gezonder?
B
Hoeveel planten maken de lucht gezonder?
C
Hoeveel kinderen krijgen hoofdpijn als er geen planten in het lokaal staan?
D
Hoeveel kinderen voelen zich beter als er planten in de klas staan?