Je kunt 3 dingen noemen die men met DNA kan onderzoeken/bewijzen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1
This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
B8 DNA-verwantschapsonderzoek
Zitten volgens de plattegrond
Spullen op tafel
Boek, werkboek, schrift
Tas van tafel
Lees blz. 102 t/m 103
timer
2:00
Kennen/Kunnen
Je kunt 3 dingen noemen die men met DNA kan onderzoeken/bewijzen
Slide 1 - Slide
Wat gaan we doen?
Herhalen
DNA onderzoek doen
Tijd voor hw
Afsluiten
Slide 2 - Slide
Welke volgorde klopt?
A
molecuul > cel > weefsel
B
organel > cel > weefsel
C
cel > weefsel > orgaanstelsel
D
orgaan > weefsel > cel
Slide 3 - Quiz
In een ecosysteem kom je meerdere populaties tegen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quiz
Een dierlijke cel kan een celwand hebben
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Plasmagroei gebeurt voor celdeling
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quiz
Een zenuwcel kan als moedercel gaan delen
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quiz
Bladgroenkorrels kunnen veranderen in kleurstofkorrels
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Waar in de cel vinden we het DNA? in de ... (1 woord invullen)
Slide 9 - Open question
In cellen van mensen zit een bepaald aantal chromosomen. De helft hiervan komt van de moeder de andere van de vader. Hoeveel chromosomen zijn dan afkomstig van de moeder? (alleen getallen invoeren)
Slide 10 - Open question
DNA
Ieders DNA is uniek, maar:
DNA van eeneiige tweelingen is identiek
DNA binnen families lijkt veel op elkaar
Slide 11 - Slide
DNA gebruiken
Met DNA kun je:
Bewijzen of iemand wel/niet familie van je is (verwantschaponderzoek)
Bewijzen of iemand ergens wel/niet geweest is
Bewijzen of iemand wel/niet de dader is (bij misdaad)
Bekijken of iemand aanleg heeft voor bepaalde ziekten